J
h
12.
of de hiervoor in aanmerking komende "borden kunnen worden verplaatst.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet mogelijk is, daar deze borden zich
moeten bevinden op de grenzen van de bebouwde kom, zoals deze kom door ge
deputeerde staten is vastgesteld, zodat in de thans bestaande toestand
alleen verandering kan worden gebracht, indien, wat een zeer omvangrijk
werk is, een nieuwe kom-'indeling wordt vastgesteld.
De heer C.JANSEN vraagu of bij verordening de verplichting is opgelegd
om de trottoirs van sneeuw te ontdoen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze verplichting inderdaad bestaat,indien
door middel van een openbare bekendmaking de verplichting hiertoe wordt
opgelegd.
De heer C. JANSEN vraagt of de middenstandsvereniging reeds een stand
punt heeft ingenomen met betrekking tot de verplichte vfinkelsluiting op
zondagen.
De Voorzitter antwoordt, dat hieromtrent nog niets is vernomen.
De heer MARCELISSEN vraagt of verplicht kan worden gesteld, dat het huis
vuil met de gemeentelijke wagen moet worden medegegeven.
De Voorzitter antwoordt, dat dit helaas niet mogelijk is. Slechts kan
door de politie worden opgetreden als het huisvuil op plaatsen gedeponeerd
wordt, waar dit niet geoorloofd is.
De heer KOEVOETS vraagt of het niet mogelijk is met het oog op het steeds
toenemende verkeer in de Stoofstraat om over te gaan tot aankoop van enige
grondstroken voor verbreding van de vele in deze weg aanwezige bochten.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders zullen nagaan
of in deze maatregelen getroffen kunnen worden.
De heer KOEVOETS brengt vervolgens ter sprake het overplaatsen van de
Waterleidingmaatschappij N.' .-Brabant van Oudenbosch naar Breda. Spreker
merkt op, dat hij het ten opzichte van de gemeente Oudenbosch niet colle
giaal vindt, dat de burgemeester zijn stem heeft uitgebracht voor over
plaatsing en geeft als zijn mening te kennen, dat de overplaatsing niet in
het financieel voordeel van deze gemeente zal zijn.
De voorzitter antwoordt, dat de beslissing voor hem moeilijk is geweest
daar hij niet alleen als burgemeester-vertegenwoordiger optreedt, doch
bovendien als commissaris zitting heeft en dat hij na rijp beraad tot de
conclusie is gekomen dat de overplaatsing in het belang van de maatschappij
is
Naar aanleiding van een door de heer L.JANSEN gestelde vraag over de ver
laging van huren van gemeentelijke woningwetvroningen merkt de voorzitter
op, dat deze verlagingen aldus zijn te verklaren, dat bij de definitieve
vaststelling van de bouwkosten van sommige complexen gebleken is, dat de
voorlopig aan de hand van de ramingskosten vastgestelde huren konden wor
den verlaagd.
De heer VAN RIJSBERGEN vraagt of het niet mogelijk is het Broekestraatje
te verbeteren, dat in slecht onderhouden toestand verkeert.
De Voorzitter herinnert aan het reeds vroeger ingenomen standpunt, dat
met het treffen van voorzieningen gewacht wordt, totdat bekend is welke
maatregelen ter plaatse van rijkswege zullen worden getroffen in verband
met de aanleg in de direkte omgeving van rijksweg no. 17«
Aangezien verder niets meer te behandelen is en geen der leden het noord
meer verlangt, sluit de voorzitter de vergadering met de christelijke
groet.
De raad voornoemd,
de sekretaris, de voorzitter,