10.
De heer AKKERMANS merkt op, dat hij er de voorkeur aan geeft de thans
bestaande toestand te handhaven.
De voorzitter stelt voor, teneinde aan de bezwaren die in de wintermaan
den aan het vergaderen in de avonduren verbonden zijn tegemoet te komen
door in de maanden december, januari en februari de vergaderingen 's-Mid-
dags te houden.
Voorts merkt de voorzitter op, zulks naar aanleiding van de opmerking van
de commissie met betrekking tot het 3e lid van artikel 6 van het ontwerp-
reglement, dat het toezenden van de ontwerpbegrotingen met toelichtingen
grote bezwaren met zich brengt, zulks met het oog op het vele hieraan
verbonden werk en kosten. Spreker is van mening, dat de voorkeur moet
worden gegeven om een exemplaar van de ontwerp-begrotingen met toelich
tingen onder de leden te laten circuleren.
Ba enige gedachtenwisseling over deze aangelegenheid verklaart wethou
der Vrolijk, lid van de commissie, dat hij zich met het idee van de voor
zitter kan verenigen, indien twee exemplaren van de begrotingen met daar-
bij behorende toelichtingen beschikbaar worden gesteld.
.besloten Hierna vrordt zonder hoofdelijke stemming/het door burgemeester en wet
houders ontworpen reglement van orde voor de vergaderingen van de gemeen
teraad vast te stellen, met dien verstande, dat artikel 1 in dien zin
wordt gewijzigd, dat in plaats van gedurende de maanden april t/m septem
ber gedurende de maanden december, januari en februari het uur van de ver
gaderingen niet wordt bepaald op een tijdstip vc5<5r 19 uur en dat in af
wijking van het door burgemeester en wethouders voorgestelde 3e lid van
artikel 6 de begrotingen met daarbij behorende toelichtingen onder de
raadsleden zullen circuleren en dat hiervoor van ieder twee exemplaren
beschikbaar zullen worden gesteld.
Rondvraag. De voorzitter vraagt vervolgens of een der leden nog iets in het belang
van de gemeente te vragen of mede te delen heeft.
Wethouder VROLIJK vraagt of nadere inlichtingen kunnen worden verstrekt
over de stand van zaken met betrekking tct het verbouwen van het aange
kochte pand, dat bestemd is tot tijdelijk gemeentehuis.
De Voorzitter antwoordt, dat architect Hurks deze morgen heeft opgebeld,
dat hij met het verbouwingsplan gereed is en dat hij zaterdagmorgen hier
heen zal komen voor een bespreking.
De heer KOEVOETS vraagt of hem inlichtingen kunnen worden verstrekt
over de toewijzing van kolenbonnen door het Burgerlijk Armbestuur.
De Voorzitter antwoordt, dat het Armbestuur bij de beoordeling van de
vraag of iemand voor een kolenbon in aanmerking komt op de eerste plaats
nagaat of belanghebbenden in staat zijn zelf voor brandstoffen te zorgen.
Voorts wordt in aanmerking genomen of belanghebbenden al dan niet apart
wonen, waarbij dan nog rekening wordt gehouden met bijzondere omstandighe
den, vrelke zich ten aanzien van aanvragers voordoen.
De heer KOEVOETS wijst er op, dat er gemeenten zijn waar te dezen aanzien
een regeling is vastgesteld en vraagt zich af of het geen aanbeveling ver
dient, dat een zodanige regeling ook in deze gemeente wordt vastgesteld,
waardoor voorkomen vrordt, dat persoonlijke meningen van invloed zijn op de
beslissing.
De Voorzitter antwoordt, dat het Burgerlijk Armbestuur met betrekking
tot het toewijzen van kolenbonnen een ruim standpunt inneemt en dat hij
nimmer klachten heeft vernomen dat bij de beoordeling van aanvragen per
soonlijke motieven een rol zouden spelen.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat reeds geruime tijd geleden ter sprake
is geweest de opheffing van het Burgerlijk Armbestuur en hiervoor een
dienst voor maatschappelijke zorg in de plaats te stellen, waaromtrent
tot heden nog geen standpunt is ingenomen. Spreker vraagt zich af of er
in deze gemeente in feite nog wel een armbestuur bestaat, nu periodieke
benoemingen niet tijdig hebben plaats gehad. Wat de kolentoeslag betreft
merkt spreker op, dat hem ter ore is gekomen, dat iemand met een inkomen
van 70,- per v;eek wel en een ander met belangrijk minder inkomsten niet
voor een kolenbon in aanmerking is gekomen.