t
M
12.
De -Voorzitter antwoordt, dat de praktijk zo is, dat een voorlopige ex-
ploitatieopzet voor de bouwcomplexen v/ordt opgesteld en dat na verloop
van tijd tot de definitieve huurvaststelling gekomen wordt, zodat het
derhalve mogelijk is, dat zich de door de heer Jansen bedoelde omstandig
heid voordoet.
Na een uitvoerige bespreking over deze aangelegenheid merkt de voorzit
ter op, dat ter zake een onderzoek zal worden ingesteld.
De heer C. JANSEN vraagt of naar aanleiding van een door hem in de vorige
vergadering gestelde vraag met betrekking tot de verplichte sluiting van
de winkels op de zondagen reeds een onderzoek is ingesteld.
De voorzitter antwoordt, dat van het bestuur van de middenstansvereni
ging nog geen antwoord is ontvangen.
De heer C. JANSEN vraagt of een verzoek is ontvangen om een stukje ge
meentegrond, gelegen aan de Rijpersweg vódr de speeltuin te verkopen voor
de bouw van een woning.
De voorzitter antwoordt, dat met een adspirantbouwer hierover onderhan
delingen worden gevoerd.
De heer C. JANSEN verklaart, dat hij een prijs heeft horen noemen, die
naar zijn oordeel te hoog ligt, nu voor het bouwrijpmaken van de grond
door de gemeente geen voorzieningen behoeven te worden getroffen, terwijl
bovendien de toekomstige bouwer zelf nog voor de ophoging van het terrein
zal zorgdragen.
De voorzitter antwoordt, dat gedeputeerde staten het standpunt innemen
dat alle kosten, met inbegrip van de gederfde rente, in aanmerking moeten
worden genomen bij de berekening van de grondprijs. Op grond hiervan menen
burgemeester en wethouders dat de grondprijs circa 7*50 per m2 zal moeten
bedragen.
De heer C. JANSEN vraagt of het nog mogelijk is dat het bestuur van de
speeltuin in verband met extra getroffen voorzieningen nog een verzoek
indient om voor het jaar 1959 voor een jaarlijks subsidie in aanmerking
te komen.
De voorzitter antwoordt, dat, indien het inderdaad de bedoeling is hier
toe over te gaan een subsidie-aanvraag met het oog op het samenstellen van
de begroting voor het dienstjaar 1959 zeer spoedig zal moeten worden in
gediend.
De heer ROOSENDAAL vraagt of het in de bedoeling ligt om het onbewoonde
huis op de Markt, dat eigendom van de gemeente is en in een zeer bouwval
lige toestand verkeert, spoedig af te breken.
De voorzitter antwoordt, dat juist dezer dagen het gewijzigde uit
breidingsplan is ontvangen en dat na bestudering van dit plan te dezer
zake een standpunt zal moeten worden ingenomen.
De heren SCHIJVEN en ERNEST informeren naar de stand van zaken met be
trekking tot de grond, die de gemeente nodig heeft van de heer van Leen
goed, voor de bouw van woningen te Stampersgat.
De voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders aan belangheb
bende hebben medegedeeld, dat hij v<5<5r 1 december j,.l. moest mededelen
of hij al dan niet bereid was de benodigde grond tegen taxatieprijs af
te staan, daar anders tot onteigening zou worden overgegaan. Op bedoelde
mededeling heeft de heer van Leengoed tot heden niet gereageerd. Dit neemt
niet weg, dat het altijd nog mogelijk blijft te onderhandelen. Echter
dient in aanmerking te worden genomen, dat met voorzichtigheid te werk
moet Yrorden gegaan bij het bepalen van de grondprijs; dit met het oog" op
verdere aankopen van bouwgrond, daar, indien een bepaalde prijs wordt ge
geven bij het voeren van een onteigeningsprocedure naar reeds betaalde
grondprijzen wordt teruggegrepen.
De heer VISSENBERG merkt op, dat, ofschoon de heren Schijven eh Ernest
de vraag die hij had willen stellen reeds gesteld hebben hij aan 'burge
meester en wethouders wil verzoeken alle aandacht te besteden aan de ver
krijging van bouwgrond te Stampersgat.