-
m
De heer C, JANSEN verklaart zich met de openstelling van de winkels
op zondagmorgen niet te kunnen verenigen, daar de zondag nu eenmaal de
rustdag is, wat geëerbiedigd moet worden.
De Voorzitter verklaart er van overtuigd te zijn, dat, indien bij de
middenstandsvereniging advies over deze aangelegenheid wordt inge
wonnen, dit advies ongetwijfeld zal zijn om de thans bestaande toestand
te handhaven.
De heer C. JANSEN vraagt bij een in te stellen enquête alle midden
standers te betrekken.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat het eveneens interessant zou zijn te
weten hoe de middenstanders denken over een verplichte namiddagsluiting
van de winkels eenmaal per week.
De heer C. JANSEN wijst er op, dat tengevolge van het niet normaal
functionnepen van de riolering en het ontbreken op sommige plaatsen van
een behoorlijke afwatering, zeer ongewenste toestanden ontstaan.
De Voorzitter antwoordt, dat thans geen gelden voor rioleringswerken
beschikbaar worden gesteld en wijst er op dat een nieuw rioleringsplan
in bewerking is, dat in de loop van 1959 tegemoet kan worden gezien.
De heer C.JANSEN vraagt of het niet mogelijk is ook in de wintermaan
den de raadsvergaderingen in de avonduren te houden.
De Voorzitter antwoordt, dat de in deze vergadering ingestelde commis
sie inzake de voorbereiding van een nieuw reglement van orde ook deze
aangelegenheid in haar onderzoek kan betrekken.
De heer L. JANSEN vraagt of het niet mogelijk is een verkeersverbetering
aan te brengen op de hoek Rijpersweg-Meirdaar de thans bestaande toe
stand gevaarlijk is.
De Voorzitter antwoordt, dat burgemeester en wethouders pogingen aan
wenden voor dit doel om een gedeelte van de tuin, in eigendom toebe
horende aan de familie van Domburg, aan te kopen.
De heer ROOSENDAAL wijst op do slechte toestand van de Duiderstraat
en vraagt of van gemeentewege geen maatregelen kunnen worden getroffen,
dat in deze onhoudbare toestand verbetering wordt gebracht.
De Voorzitter antwoordt, dat het in deze een polderweg betreft en dat
door het bestuur van het waterschap bij de D.A.C.W. pogingen zijn aange
wend om met overheidssubsidie deze weg te reconstruerendoch dat dit
niet is gelukt, daar deze weg gezien wordt als een onderdeel van een
eventueel tot stand te komen ruilverkavelingsplan.
De heer ROOSENDAAL wijst er op, dat de Achterdijk er zeer verwaarloosd
uitziet. Niet alleen, dat het gras en het onkruid tussen de aanwezige
bestrating en op andere plaatsen een onprettige indruk maakt, doch bo
vendien komt het voor, dat huisvuil en verdere afvallen ter plaatse ge
deponeerd worden.
De Voorzitter antwoordt, dat een intensiever toezicht ter plaatse
zeer zeker nodig is en dat aan het onderhoud van de weg meer aandacht
zal moeten worden besteed.
De heer ROOSENDAAL merkt verder op, dat het verkeer in het dorp der
gelijke afmetingen gaat aannemen, dat aandacht zal moeten worden besteed
aan nieuwe verkeerswegen ter ontlasting van het verkeer in het dorp.
De Voorzitter antwoordt, dat in het nieuwe uitbreidingsplan, dat aan
stonds door de heer Bogaerts van de Provinciale Planologische dienst
nader zal worden toegelicht, nieuwe verkeerswegen zijn geprojecteerd,
die uitsluitend bestemd zijn voor het snelverkeer.
De heer ROOSENDAAL brengt onder de aandacht, dat in sommige gemeenten
de verplichting is opgelegd, om hagen, die zich op hoeken van straten
bevinden, te verwijderen en wijst er op, dat ook in deze gemeente enige
van zodanige hagen aanwezig zijn, die gevaar voor het verkeer opleveren.
De Voorzitter antwoordt, dat het naar zijn oordeel niet mogelijk is
een verplichting op te leggen de hagen geheel te doen verdwijnen, doch
volgens de bestaande politie-voorschriften de verplichting tot inkorting
kan worden opgelegd, wat ook in deze gemeente reeds is toegepast.