6.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat burgemeester en wethouders tot heden
niet hebben kunnen antwoorden tengevolge van het feit, dat. de Mark-
Vlietverbinding blijkbaar op een andere plaats komt, dan het ontwerp-
uitbreidingsplan aangeeft. Het wachten is derhalve op het te dezer
zake door de bevoegde instanties in te nemen definitieve standpunt.
Spreker is van mening, dat, indien de planoloog nog niet hersteld is
het wel van belang is, dat burgemeester en wethouders zo spoedig moge
lijk zekerheid trachten te krijgen over de plaats waar het verbindings
kanaal zal komen te liggen.
De heer VISSENBERG merkt op, dat de Voorzitter destijds de toezegging
heeft gedaan met de eigenaren van de gronden, zijnde de heren van Malland
en van Leengoed onderhandelin en te zullen voeren, wat blijkbaar niet is
geschied.
Wethouder VROLIJK antwoordt, dat wel degelijk voorstellen aanbelangheb
benden zijn gedaan en dat aan de centrale onteigeningscommissie opdracht
is verstrekt de gronden te schatten, wat inmiddels heeft plaats gehad.
De heer C. JANSEN vraagt of er voor de zieke planoloog geen plaats
vervanger is aangewezen.
De Voorzitter antwoordt, dat tengevolge van het ontbreken van deskun
dig personeel de werkzaamheden geen voortgang kunnen hebben.
De heer KOEVOETS merkt op, dat het uitbreidingsplan voor Stampersgat
toch door de raad is goedgekeurd.
De Voorzitter herhaalt, dat in het plan wijziging gebracht zal moeten
worden als de Mark-Vlietverbinding op een andere wijze wordt opgelost
dan oorspronkelijk in de bedoeling lag.
De heer VISSENBERG vraagt of burgemeester en wethouders kunnen mede
delen wanneer het gewijzigde plan in de raad kan worden behandeld.
De Voorzitter antwoordt, dat dit afhangt van het definitief in te ne
men standpunt met betrekking tot de Mark-Vlietverbinding.
Nadat de heer VISSENBERG nog heeft opgemerkt dat hij ernstige bezwaren
heeft tegen het door de voorzitter gevoerde beleid met betrekking tot de
woningbouw te Stampersgat, sluit deze de discussie over deze aangelegen
heid.
De heer C. JANSEN vraagt of in deze gemeente een algemene subsidie
regeling van kracht is.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet het geval is. Wel geldt een
regelin voor muziek- en zanggezelschappen en is een jeugdsubsidiere-
geling van kracht.
De heer VAN ROOSENDAAL vraagt hoe het staat met de zuiveringsinstal
latie
De Voorzitter antwoordt, dat aan het Ingenieursbureau Bongaerts v/h
E.Noorman te s-Gravenhage opdracht is verstrekt het rioleringsplan, met
daaraan verbonden zuiveringsinstallatie, te herzien naar aanleiding van
daarop van provinciewege gevallen bemerkingen. Het herziene plan kan,
naar is toegezegd, in het begin van het volgend jaar tegemoet worden
gezien.
Aangezien verder niets meer te behandelen is en geen der leden het
woord me. r verlangt sluit de voorzitter de vergadering met de christe
lijke groet.
De RAAD voornoemd,
de sekretaris,
de voorzitter,