w
I I
'Aangezien het niet mogelijk is gebleken deze achterstallige huren in
te vorderen, stellen burgemeester en wethouders voor bedoelde bedragen
alsnog onihbaar te verklaren en de rekeningen 1955 en 1956 alsnog over
eenkomstig deze beslissing te wijzigen.
De heer AKKERMANS vraagt zich af of aanneming van het voorstel van
burgemeester en wethouders geen konsekwenties zal hebben voor de toe
komst.
De Voorzitter antwoordt, dat dit naar zijn mening niet het geval zal
zijn, daar het in deze niet gaat over achterstallige huren van gemeen
telijke woningwetwoningen, doch over huren voor in de loop der jaren
aangekochte oude woningen of voor gevorderde woningen.
De heer ROOSENDAAL vraagt of de eigenaren van de gevorderde woningen
de hun toekomende huurbedragen hebben ontvangen.
De Voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad het geval is.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat een der bewoners van de gemeentelijke
woningwetwoningen, n.l. de heer van Toren een grote huurachterstand heeft
en dat burgemeester en wethouders opdracht hebben gegeven aan een deur
waarder om tot uitzetting over te gaan, wat echter op moeilijkheden stuit
nu de kantonrechter het standpunt inneemt, dat voor belanghebbende van
gemeentewege voor andere woonruimte moet worden gezorgd.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt
voorts zonder hoofdelijke stemming besloten.
Voorlopige 7» Voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot voorlo-
vaststel- pige vaststelling van de rekening van het gemeentelijk woningbedrijf
ling reke- en van de gemeenterekening over het dienstjaar 1956.
ning gemeen- De Voorzitter vraagt of de commissie in wier handen deze rekeningen
telijk wo- zijn gesteld ter fine van onderzoek en rapport zich van haar taak heeft
ningbe drijf gekweten.
en gemeente- De heer VISSENBERG, lid en voorzitter van gemelde commissie rappor
rekening teert, dat de commissie, bestaande uit de heer Koevoets en hemzelf
over het (de heer Roosendaal was verhinderd) beide rekeningen op 29 januari 1958
dienstjaar aan een onderzoek heeft onderworpen en deze in orde heeft bevonden,zo-
1956. dat hij namens de commissie voorstelt om tot voorlopige vaststelling
van deze rekeningen over te gaan, zoals deze respektievelijk door de
administrateur en de gemeente-ontvanger zijn opgemaakt en aan burgemees
ter en wethouders zijn aangeboden.
De Voorzitter vraagt of een der leden nog op- of aanmerkingen op de
ze rekeningen heeft, deze artikelsgewijze wenst te behandelen of toelich
ting verlangt.
De heer VAN DONGEN vraagt hoe groot het totaalbedrag van de huur
schuld was op'het tijdstip van opmaking van de rekening.
De voorzitter antwoordt, dat in de volgende vergadering hieromtrent
mededelingen zullen worden gedaan.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders en het advies van de commissie van on
derzoek besloten beide rekeningen voorlopig vast te stellen als volgt:
Rekening gemeentelijk woningbedrijf:
Afdeling I: baten op 117.065,68
lasten op117.065,68
Saldo:. nihil
Afdeling IIkapitaalsontvangsten op649.589,59
kapitaalsuitgaven 649.589.59
Saldo:. nihil
Gemeenterekening
Gewone dienst: inkomsten op 1.150.290,98
uitgaven op1.120.796,91
Batig.saldo: jf29.494,07
Kapitaaldienst: inkomsten op 4.153.580,81
uitgaven op5.066.251.82
Nadelig saldo. 912.671.01