rC 5. De heer Akkermans merkt op, dat de woning, die door de heer Havermans bewoond wordt veel te weinig ruimte biedt voor diens gezin en dat hij destijds beide woningen gekocht heeft, omdat hij naar een andere winkel ruimte moest uitzien in verband met de aankoop van 't Hof door de ge meente. Spreker verklaart van oordeel te zijn, dat belanghebbende in de gelegenheid moet worden gesteld de door hem gewenste veranderingen aan de woningen aan te brengen. De Voorzitter antwoordt, dat de raadsleden zich hebben te realiseren dat bij inwilliging van het verzoek de verbouwingskosten t.z.t. door de gemeente zullen moeten worden betaald. De heer AKKERMANS verklaart van oordeel te zijn, dat het nog vele jaren zal duren vooraleer het uitbreidingsplan ter plaatse tot uitvoe ring zal komen. De Voorzitter antwoordt, dat deze kwestie buiten beschouwing moet blijven. Het gaat hierom, dat het door de heer Havermans ingediende bouwplan in strijd is met het op het tijdstip van indiening van het ver zoek geldende uitbreidingsplan. Spreker wijst er voorts nog op, dat vol gens het nieuw ontworpen wijzigingsplan beide panden moeten verdwijnen. De heer AKKERMANS merkt naar aanleiding van de door de Voorzitter gedane mededeling op, dat het zo gesteld zou kunnen worden, dat belang hebbende de verbouwing op eigen risico doet, zodat in dit geval later geen extra kosten voor rekening van de gemeente behoeven te komen. De Voorzitter antwoordt, dat het naar zijn oordeel zeer twijfelachtig is of deze voorwaarde gesteld kan worden. De heer Theunisse vraagt zich af of het niet op de weg van het ge meentebestuur had gelegen om de heer Havermans tevoren op de hoogte te stellen wat hem bij aankoop van de woningen later te wachten stond. De Voorzitter antwoordt, dat belanghebbende vóór de aankoop van de woningen zich had moeten laten voorlichten, daar het hem bekend was dat ter plaatse een weg geprojecteerd is, waarbij de'ene woning betrok ken is. Spreker brengt nogmaals onder de aandacht, dat het bouwplan in strijd is met het uitbreidingsplan en derhalve niet voor goedkeuring in aanmerking kan komen en waarschuwt tegen inwilliging van het verzoek met het oog op de daaraan verbonden consequenties. De heer VAN DONGEN merkt op, dat hij het alsnog verlenen van de ge vraagde bouwvergunning naar zijn oordeel het voorbehoud kan worden ge maakt, dat aanvrager bij uitvoering van het uitbreidingsplan geen aan spraak kan maken op de verbouwingskosten. Wethouder VERHOLEN verklaart van oordeel te zijn, dat tegen inwilli ging van het verzoek geen overwegende bezwaren behoeven te bestaan, daar het niet te voorzien is, dat op korte termijn het uitbreidingsplan ter plaatse gerealiseerd zal worden. De Voorzitter antwoordt, dat het hier niet om gaat, doch zoals hij reeds eerder heeft opgemerkt over de afwijking van het uitbreidingsplan. De heer MDERINGS meent, dat, indien de heer Havermans afstand doet van zijn rechten op schadeloosstelling, voor wat de verbouwingskosten betreft, er naar zijn oordeel geen bezwaren tegen bestaan het verzoek in te willigen. Wethouder VROLIJK merkt op, dat naar zijn oordeel de gevraagde bouw vergunning door burgemeester en wethouders op formele gronden terecht is geweigerd, doch dat hij bij nader inzien en op grond van nadere in lichtingen bereid is op morele gronden aan het alsnog verlenen van de gevraagde bouwvergunning zijn medewerking te verlenen. Spreker laat hierop nog volgen, dat, indien hij op het tijdstip van de afwijzende be slissing door burgemeester en wethouders geweten had wat hij nu weet zijn stem aan de afwijzende beslissing niet had gegeven. Na een korte gedachtenwisseling wordt zonder hoofdelijke stemming besloten de gevraagde vergunning alsnog te verlenen, onder voorwaarde, dat de waar devermeerdering van de tot een winkel-woonhuis te verbouwen twee wonin gen, welke een gevolg is van de uitvoering van bedoeld bouwplan, buiten beschouwing zal worden gelaten bij de waardebepaling daarvan indien de gemeente,in het kader van uitvoering van het uitbreidingsplan ter plaatse zal overgaan tot aankoop of onteigening.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1958 | | pagina 136