nu
De heer MOERINGS vreest moeilijkheden als de gemeente de grond zelf
nodig heeft. L r
Wethouder VERHOLEN vraagt zich af of het niet verstandiger is om, r
plannen tot uitbreiding van het Sportpark bestaan, te overwegen of het
geen aanbeveling verdient de speeltuin daar ter plaatse op te richten,
wat ongetwijfeld het voordeel heeft, dat deze ontspanningsgelegenheid
meer centraal komt te liggen.
De Voorzitter antwoordt, dat weliswaar pogingen worden aangewend om
het Sportpark te vergroten, doch dat het nog lang niet zeker is, dat
de plannen tot uitvoering zullen komen, daar mogelijk moeilijkheden zullen
ontstaan met betrekking tot de ruiling van gronden, teneinde d- gedu
peerde grondgebruikers tegemoet te komen. Nu de gronden aan de Rijpe rs-
weg zeker voorlopig niet een andere bestemming zullen krijgen, zijn deze
voor het beoogde doel het meest geschikt.
De heer AKKERMANS vraagt zich af of de Stichting haar financiële ver
plichtingen wel zal kunnen nakomen. Spreker meent dit aan de hand van
de overgelegde begroting in twijfel te moeten trekken, daar hij verw^c
dat van de op te richten speeltuin in hoofdzaak gebruik zal worden ge
maakt door kinderen uit de omgeving.
De Heer VISSENBERG wijst er op, dat naar zijn oordeel du resultaten van
de speeltuin te Stampersgat weinig hoopgevend zijn, daar thans al wel
gebleken is, dat 50% van de kinderen verstek laten gaan. Spreker vreest
dat het met deze speeltuin op een fiasco zal uitlopen en ziet op ^ond
van de opgedane ervaringen te Stampersgat de toekomst voor de op te
richten speeltuin te Oud-Gastel niet rooskleurig in.
Do Voorzitter wijst er op, dat het stichtingsbestuur een naar zijn oor
deel reële begroting heeft samengesteld en dat op grond hiervan toch
wel aangenomen mag worden, dat een zeer redelijke kans van slagen aan-
De^heer LUIJTEN wijst er op, dat, ook al mocht het geval zich voordoen
dat de Stichting voortijdig afstand van de grond moet doen ^alleen de
funderingen waardeloos zijn, zodat in dat geval de financiële strop
niet zo groot kan zijn.
De heer VISSENBERG vraagt zich af of de Stichting Speeltuin niet ais
concurrente zal gaan optreden van de Stichting "Sportpark
De Voorzitter ziet dit gevaar niet, nu het speeltuin-terrein kan
worden aangewend voor de beoefening van die sporten, waarvoor het
Sportpark zich niet leent. Spreker brengt voorts onder de aandacht,dat
in de met het Stichtingsbestuur aan te gane overeenkomst, als voorwaar
de zou kunnen worden opgenomen, dat, indien de gemeente het terrein
voor de volkshuisvesting of andere openbare doeleinden binnen de termijn
van 15 jaar nodig mocht hebben, dat dan de overeenkomst voortijdig be
ëindigd wordt.
Met inachtneming van deze restrictie wordt zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
Hierna komt aan de orde het voorstul van burgemeesteren wethouders
inzake de verstrekking van een geldlening aan de Stichting Speeltuin
te Oud-Gastel tot 'een budrag van 5.000,—
De heer CORSTJENS verklaart van oordeel te zijn, dat bij inwilliging
van het verzoek het kapitaal als verloren moet worden beschouwd, daar
naar zijn oordeel de Stichting haar verplichtingen niet zal kunnen na-
^De^Voorzitter antwoordt, dat hij van mening is, dat het Stichtingsbe
stuur al het mogelijke zal doen om haar financiële verplichtingen na
te komen en dat de bij de aanvraag overgelegde begroting naar zijn oor
deel betrouwbare cijfers bevat.
De heer MOERINGS verklaart van mening te zijn, dat,indien financiële
moeilijkheden ondervonden worden een beroep op de gemeente zal worden
gedaan in de vorm van een subsidie-aanvraag.