11.
ntrekking 21. Voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot intrek-
-aadsbesluit king van het raadsbesluit van 28 september 1956, inzake aankoop wo-
ankoop wo- ning, garage en erf gelegen aan de Neerstraat no. 1.
ina.garage De Voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstellen
n erf van om over te gaan tot intrekking van bovenbedoeld raadsbesluit, daar de
'.v. d.Hasteigenaar, zijnde W» van der Mast, alhier, niet meer accoord gaat mot de
destijds overeengekomen prijs, doch 4-.000,meer verlangt. In dit ver
band brengt spreker onder de aandacht, dat momenteel een plan in voor
bereiding is om een gebouw voor openbare werken en een brandweergarage
te stichten op een aan de gemeente in eigendom toebehorend perceel, ge
legen aan de Rolleweg en daarbij tevens een dienstwoning te bouwen, in
verband met de wenselijkheid van direct toezicht.
Overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt zon
der hoofdelijke stemming besloten, terwijl "in principe" accoord wordt ge
gaan met genoemde in voorbereiding zijnde plannen.
Intrekking 22. Voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot intrekking
raadsbesluit van het raadsbesluit van 29 oktober 1954- inzake het bouw- en woning-
in zake het toezicht.
bouw- en wo- De Voorzitter merkt op, dat in verband met de gebleken practische on-
ningtoezicht mogelijkheid om een geschikte kracht aan te trekken voor de uitoefening
dd. 29 okt. van een eigen bouw- en woningtoezicht, burgemeester en wethouders voor-
1954-. stellen, ingaande 1 januari 1957 over te gaan tot intrekking van het
raadsbesluit dd. 29 oktober 1954- en derhalve van eerstgenoemde datum af
wederom volledig gebruik te maken van de diensten van het Bouwtoezicht
West-Brabant te Breda, derhalve ook voor het bouw- en woningtoezicht.
Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat niettegenstaande her
haaldelijk ingestelde pogingen het niet is mogen gelukken een technisch
ambtenaar, d.ie aan de gestelde eisen voldoet aan te trekken, zodat geen
andere oplossing mogelijk is dan met ingang van 1 januari 1957 weder op
nieuw toe te treden tot het bouwtoezicht West Brabant te Breda, voor wat
het bouw- en woningtoezicht betreft.
Wethouder VERHOLEN vraagt of dit betekent, dat de gemeente dan voor
goed bij het bouwtoezicht is aangesloten.
De Voorzitter antwoordt, dat dit niet het geval is, doch dat anderzijds
in aanmerking moet worden genomen, dat niet zoals in een duiventil in-
en uit kan worden gevlogen.
Wethouder VERHOLEN merkt op, dat naar zijn oordeel twee volledig bevoeg
de technisch-ambtenaren voor deze gemeente niet nodig zijn en acht aan
stelling van een practisch onderlegd persoon voor de te vervullen functie
voldoende.
De Voorzitter antwoordt, dat hij het met deze opvatting niet eens is,
daar het bouw- en woningtoezicht, behalve practisch werk ook vele admi
nistratieve bezigheden met zich brengt.
De Heer MOERINGS vraagt voor hoelang een eventuele wederaansluiting
moet geschieden.
De Voorzitter antwoordt, dat een termijn hiervoor niet is gesteld, doch
dat het, zoals reeds is opgemerkt, ook niet de bedoeling is om weer op
korte termijn uit te treden.
De heer ROOSENDAAL stelt de vraag of het wel aanbeveling verdient, zulks
met het oog op eventuele moeilijkheden, om twee volledig bevoegde technisch
ambtenaren in dienst te hebben.
De Voorzitter antwoordt, dat hij hierin geen bezwaar ziet, daar de taken
van belanghebbenden op verschillend terrein liggen.
Wethouder VERHOLEN verklaart van oordeel te blijven, dat de aanstelling
van een practicus de voorkeur verdient.
Hierna stelt, zowel wethouder VERHOLEN als wethouder VROLIJK de vraag
of bij wedertoetreding de gemeente zich voor drie jaar bindt.
De Voorzitter antwoordt, dat deze bepaling slechts geldt bij algehele
uittreding.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders besloten.