w
10.
De heer VREUGDE vraagt, met het oog op de grote woningnood, om het Col
lege van Gedeputeerde Staten te bewegen door de provincie aangekochte wo
ningen voor wegverbetering te laten blijven bewonen tot het tijdstip, dat
de afbraak noodzakelijk is.
De Voorzitter antwoordt, dat het standpunt van Gedeputeerde Staten
nu eenmaal is om aangekochte woningen zo spoedig mogelijk te laten af
breken, daar voortgezette bewoning in het verleden tot moeilijkheden aan
leiding heeft gegeven.
De Heer HURXKENS vraagt of het juist is, dat de gemeente van een door
de raad toegekend subsidie een gedeelte heeft teruggevorderd.
De Voorzitter antwoordt, dat het geval, dat door de heer Hürxkens be
doeld wordt hem bekend is, en dat het zijn aandacht heeft en dat het in
het algemeen zo is, dat, indien subsidie wordt toegekend in het tekort
terugbetaling dient te geschieden, in het andere geval niet.
Aangezien verder niets meer te behandelen is en geen der leden het
woord meer verlangt, sluit de Voorzitter de vergadering onder dankzegging
voor de prettige samenwerking, met de christelijke groet.
De RAAD voornoemd,
de secretaris, jf de voorzitter,