10.
Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat het steeds de bedoeling
is geweest een volledig bevoegde bouwkundige te benoemen. De ambtenaar
die thans in deze gemeente werkt, voldoet niet aan deze eis, daar be
langhebbende, die overigens goed voldoet, onder toezicht werkt van het
hoofd van Kring IV van het Bouwtoezicht, zijnde de heer den Boer.
De heer LUIJTEN merkt op, dat hij het niet noodzakelijk acht dat tot
aanstelling van een volledig bevoegde kracht wordt overgegaan, daar de
betreffende ambtenaar de hem opgedragen werkzaamheden tot genoegen ver
richt
Wethouder VERHOLEN merkt op, dat het de vraag is of Gedeputeerde Staten
zullen instemmen net oen salaris voor o„n volledig bevoegde kracht.
De Voorzitter antwoordt, dat in de loop van 1956 dienaangaande voor
stellen zullen worden gedaan en dat, indien hierop de goedkeuring van
Gedeputeerde Staten verkregen wordt spoediger dan verwacht aan het be
stuur van het bouwtoezicht West Brabant zou kunnen worden gevraagd de
uittreding vóór 1 januari 1957 te doen plaats vinden.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat hij het met het oog op de door Burge
meester en Wethouders te treffen voorbereidende maatregelen van belang
acht, dat de Raad zich reeds thans uitspreekt of tot aanstelling van
een volledig bevoegde bouwkundig -ambtenaar behoort te worden overgegaan
dan wel, dat volstaan kan worden met een practijk-man,die in staat is de
aan het bouw- en woningtcezicht verbonden werkzaamheden naar behoren te
verrichten, onder toezicht van de reeds aanwezige technisch-ambtenaar
In dit verband wijst spreker er op, dat deze ambtenaar bij zijn aanstel
ling in het vooruitzicht is gesteld, dat hij in de toekomst hoofd van
dienst zal worden. Ten slotte bréngt spreker onder de aandacht, dat het
zijn instemming niet heeft, dat naast de technisch-ambtenaar, die thans
in dienst is nog wordt overgegaan tot aanstelling van een tweede volle
dig bevoegde kracht.
De Voorzitter antwoordt, dat zo spoedig mogelijk zal worden nagegaan
wat in deze dient te geschieden.
Wethouder VROLIJK merkt op, dat hij het de enige juiste oplossing vindt
dat de raad zich thans voor deze kwestie uitspreekt.
De heer LUIJTEN Verklaart van oordeel te zijn, dat aan een volledig
bevoegde bouwkundige een te hoog salaris zal moeten worden betaald.
De Voorzitter wijst er op, dat burgemeester en wethouders in de loop
van 1956 zullen nagaan wat in deze naar hun oordeel de beste oplossing
is, zodat dienaangaande door de raad een voorstel kan worden tegemoet
gezien.
Nadat Wethouder VERHOLEN nog heeft opgemerkt, dat thans nog geen be
slissing kan worden genomen, daar alles afhangt van het standpunt dat
Gedeputeerde Staten zullen innemen, wordt zonder hoofdelijke stemming
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
{Goedkeuring 18. Voorstel van burgemeester en wethouders om over te gaan tot goed-
ibegroting keuring van d^ begroting van het Burgerlijk Armbestuur voor hot
burgerlijk dienstjaar 1956.
[Armbestuur De Voorzitter merkt op, dat burgemeester en wethouders voorstellen deze
[voor het begroting goed te keuren in inkomsten en uitgaaf op een bedrag van
[dienstjaar 68.046,98 en de kapitaalsinkomsten en -uitgaven op een bedrag van
11956 en toe-/ 1.644,en het gemeentelijk subsidie voor het jaar 1956 vast te stel-
ikenning sub-len op 60.000,
feidie voor De heer LUIJTEN vraagt of het geen aanbeveling verdient, dat het Bur-
fcat jaar. gerlijk Armbestuur wordt omgezet in een dienst voor maatschappelijke zorg.
De Voorzitter antwoordt, dat doze aangelegenheid d- aandacht van bur
gemeester en wethouders heeft.
Do heer MOORINGS (lid van het Burgerlijk Armbestuur) merkt op, dat het
naar zijn oordeel noodzakelijk is, dat aan deze aangelegenheid bijzondere
aandacht wordt besteed met het oog op do steods toenemende bemoeiingen
van het Burgerlijk Armbestuur.