01
6
11. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot aankoop
an A. van grond voor de verbreding van de Heinsbergsestraat.
rien- De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen ten
ïï.v. behoeve van de verbreding van de Heinsbergsestraat onderhands aan te kopen
boer van A.A.H.C. van Merrienboer en H.van Merrienboer, in hun kwaliteit van
rbre- respectievelijk blote eigenaar en vruchtgebruiker, gedeelten van de kada-
ins- strale percelen Sectie E. Hrs1801 en 7^8, ter grootte van respectievelijk
traat 591>80 m2 en 217,27 m2 voor een prijs van 0,55 per m2 (wei- en akkerland)
en van percelen sectie E. ïïrs 752, f60 en 7^5, ter grootte van respectie
velijk 351 ,05 m2, 22,80 m2, en 763 ni2, voor een prijs van 0,25 per m2.
De Heer Koevoets merkt op, dat in de vorige vergadering de mededeling
is gedaan dat spoedig met de verbetering van de Heinsbergsestraat zou wor
den begonnen, zodat het vreemd aandoet, dat thans een voorstel wordt ge
daan, waaruit kan worden afgeleid, dat practisch alles nog geregeld moet
worden.
De Voorzitter antwoordt, dat uit een nader ingesteld onderzoek is geble
ken, dat tengevolge van de aanwezigheid van leemlagen ter plaatse enenige
andere r.iet voorziene omstandigheden het opmaken van een nieuwe begroting
noodzakelijk was.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van Burgemeester en Vfethouders besloten.
ng 12. Voorstel van Burgemeester en Wethouders in verband met de invoering
ol- van een rioolbelasting c.q. rioolafvoerrecht.
ng De Voorzitter brengt onder de aandacht, dat Gedeputeerde Staten hebben
olaf- medegedeeld, dat in verband met de investeringen ten behoeve van de aanleg
ht. van rioleringen, ingaande 1 Januari 1956 moet worden overgegaan tot invoe
ring van een rioolbelasting c.q. rioolafvoerrecht van gemiddeld 15,- per
aansluitbaar perceel.
In verband hiermede stellen Burgemeester en Wethouders voor te besluiten
tot het afleggen van een verklaring, inhoudende, dat ingaande 1 Januari
1956 een rioolbelasting c.a. rioolafvoerrecht zal worden ingevoerd waarvan
de opbrengst gesteld zal worden op gemiddeld 15per aansluitbaar per
ceel.
De Heer luijten merkt op, dat hem uit courantenberichten gebleken is, dat
naar veler mening de kwestie van de waterverontreiniging behoort te worden
verzorgd door het Rijk en de Provincie, daar hieraan verbonden kosten der
mate hoog zijn, dat deze voor de gemeente niet te dragen zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat de kosten inderdaad zeer hoog zijn en wijst
er op, dat voor wat deze gemeente betreft de kosten van een zuiveringsin
stallatie het half millioen zullen benaderen.
De Heer Akkermans vestigt er de aandacht op, dat de heffing van een ri-
oolbelasling bij de behandeling van het rioleringsplan niet ter sprake is
gekomen, wat naar sprekers mening niet juist is.
De Voorzitter antwoordt, dat, nu bij de behandeling ven de gemeentebegro
ting voor het dienstjaar 1955 gebleken is, dat deze gemeente een extra
uitkering uit het gemeentefonds nodig heeft, van regeringswege de eis is
gesteld, dat tot invoering van een rioolbelasting c.q. rioolafvoerrecht
wordt overgegaan.
Wethouder Vrolijk merkt op, dat het naar zijn oordeel aanbeveling ver
dient, dat een begroting van kosten wordt opgesteld voor het gehele rio
leringsplan, met inbegrip van de zuiveringsinstallatie en dat dan aan de
hand van ieze begroting wordt nagegaan hoeveel wegens rioolbelasting gehe
ven zal moeten worden.
De Voorzitter antwoordt, dat, indien weer een nieuwe begroting moet wor
den opgemaakt, hiermede weer een jaar gemoeid zal zijn en dat het gevolg
hiervan zal zijn, zoals reeds eerder is voorgekomen, de kosten inmiddels
weer belangrijk zullen zijn toegenomen. Bovendien doet zich de moeilijk
heid voor, dat, zolang niet vaststaat dat het rioleringsplan wordt uitge
voerd, de Riza er niet toe overgaat een begroting van kosten op te maken
voor een ruiveringsinstallatie.