7.
De Heer Moerings drukt er zijn spijt over uit, dat niet is ingegaan op
zijn voorstel om met de Heer van Hal deze aangelegenheid te "bespreken.
Spreker verklaart van mening te "blijven, dat de ophaaldienst niet voldoen
de is ingesteld voor het laden van zware cadavers en geeft de verzekering,
dat, indien de heer van Hal in een vergadering van de Boerenbond zou ver
schijnen hem zou "blijken, dat nog verschillende klachten "bestaan.
Hierna vraagt de Voorzitter of een der leden nog iets in het helang van de
gemeente te vragen of mede te delen heeft.
De Heer Roosendaal vestigt er de aandacht op, dat het wenselijk is om
de "boompjes, die op de Langenberg zijn geplant van steunpunten te voor
zien, teneinde de regelmatige groei te "bevorderen.
De Voorzitter antwoordt, dat nagegaan zal worden wat in deze gedaan kan
worden.
De Heer Moerings vestigt er de aandacht op, dat tengevolge van de ver
koop van de oude straat aan de Drieweikes voor een der aangrenzende eige-
na-ars moeilijkheden ontstaan met "betrekking tot het recht van uitweg
langs deze straat»
De Voorzitter antwoordt, dat in overleg met "belanghebbende naar een re
delijke oplossing wordt uitgezien.
De Heer Koevoets vraagt, wanneer de verbetering van de Heinsbergsestraat
ter hand wordt genomen.
De Voorzitter antwoordt, dat deze kapitaalsuitgaaf inmiddels door
Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en dat met de werkzaamheden zo spoedig
mogelijk een aanvang zal worden gemaakt.
De Heer Koevoets vraagt of het niet mogelijk is om het rijwielpad, dat
deel uitmaakt van het Standdaarbuitenswegje aan te wijzen als "rijwiel
pad" daar het pad, dat met koolas verhard is veel van het normale wegver
keer te lijden heeft.
De Voorzitter antv/oordt, dat de weg ter plaatse te smal is om een af
zonderlijk rijwielpad aan te leggen.
De Heer Koevoets vraagt nogmaals de aandacht van Burgemeester en Wethou
ders voor de oprichting van een nieuw Oranje-Comité en brengt deze vraag
in verband met de 10-jarige herdenking van de bevrijding.
De Voorzitter antwoordt, dat het niet in de bedoeling ligt aan deze her
denking feestelijkheden te verbinden.
De Heer Moerings vestigt er de aandacht op, dat in de Noordhoeksestraat
de onjuiste toestand is ontstaan dat niet overal een juiste afscheiding
bestaat tussen weg en particulier bezit.
De Voorzitter antwoordt, dat een onderzoek naar deze omstandigheid zal
worden ingesteld.
De Heer Vreugde wijst er op, dat op het terrein aan de Noordhoeksestraat
dat als woonwagenkamp dienst doet steenpuin is opgeslagen op een zodanige
wijze, dat het terrein voor het doel waarvoor het bestemd is niet meer
geschikt is.
De Voorzitter antv/oordt, dat de persoon die met een soort woonwagen
een standplaats op het terrein heeft irügenomen deze plaats onrechtmatig
in beslag heeft genomen.
De Heer Vreugde merkt op dat hij bij geruchte vernomen heeft dat de
gemeente afgesneden gedeelten van provinciale wegen heeft overgenomen.
De Voorzitter antwoordt, dat het zo ver loog niet is, doch dat van de
zijde van Gedeputeerde Staten dienaangaande voorstellen te verwachten
zijn.
De Heer Koevoets merkt op, dat hij vernomen heeft, dat een bewoner van
het Bremswegje die aan t.b.c. lijdt en aangev/ezen is voor opneming in de
Klokkenberg, geweigerd zou hebben daarheen te gaan#
De Voorzitter antwoordt, dat de oorzaak van het niet vertrekken van be
langhebbende naar de Klokkenberg toe te schrijven is aan de omstandigheid
dat de patient niet voldoende kleren had op het tijdstip dat hij opgeno
men moest worden. Het ligt in de verwachting, dat de opnemirtg thans spoedig
zal geschieden.