5.
De Heer Roosendaal merkt op, dat de Voorzitter in een vorige vergadering
gezegd heeft, dat de gemeente voor deze woningen geen interesse meer had.
De Voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad het geval is, doch dat het
bij nadere overweging toch van belang is, dat de gemeente de beschikking
over de woningen krijgt, met het oog op de toekomst en dat mede in aan
merking is te nemen, dat bij latere aankoop een veel hogere prijs zal
moeten worden betaald, daar de eigenares voornemens is aan de woningen
verbeteringen aan te brengen.
Wethouder Vrolijk geeft als zijn mening te kennen, dat thans aan de bouw
van een gymnastieklokaal een grotere behoefte bestaat dan aan het bouwen
van een brandweerkazerne en vraagt of de bouw van een gymnastieklokaal
ter plaatse mogelijk is.
De Voorzitter antwoordt, dat wellicht deze mogelijkheid bestaat, doch
dat het naar zijn oordeel geen aanbeveling verdient ter plaatse tot de
bouw van een zodanig lokaal over te gaan.
De Heer Vissenberg vraagt of het in de bedoeling ligt verbeteringen
aan deze woningen aan te brengen.
De Voorzitter antwoordt, dat, indien besloten wordt de woningen niet
af te breken deze in bewoonbare toestand gebracht zullen moeten worden.
Wethouder Vrolijk vraagt of het terrein groot genoeg is voor de bouw
9 van een brandweerkazerne.
De Voorzitter antwoordt bevestigend.
Op verzoek van de Heer Akkermans, dat gesteund wordt door de Heren
Roosendaal en Koevoets wordt tot stemming overgegaan over het voorstel
van Burgemeester en Wethouders
Voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders verklaren zich de
herens Vrolijk, Akkermans, Vissenberg, Hürxkens,Moerings,Corstjens
Vreugde en van Rijsbergen, tegen de herens Roosendaal en Koevoets.
ndse 10.Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot onderhand-
pand se aankoop van P. Timmermans te Breda, van het pand West akkeren 2.
eren 2 De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen
immer- het pand Westakkeren 2 onderhands aan te kopen van P.Timmermans te Breda
voor de som van 3*500,Spreker brengt voorts onder de aandacht, dat
het naar zijn oordeel niet verstandig is geweest om in de vorige verga
dering "in principe" tot de aankoop van dit pand te besluiten. In deze
mening verklaart spreker gesterkt te zijn, door een onderhoud dat hij
gehad heeft met de Hoofdingenieur-Directeur van de Wederopbouw en de
Volkshuisvesting en ter provinciale griffie, welke instanties geen ter-
a men aanwezig achten de in de Koelestraat gelegen woning, thans bewoond
door de familie van Straten, af te breken. Spreker wijst er vervolgens
op, dat hij het onjuist acht, dat de Wethouders aan het nemen van het
principe-besluit hebben medegewerkt, nu het voorstel van Burgemeester
en Wethouders was om voor de verbetering van de woning in de Koelestraat
een orediet van 7*000,beschikbaar te stellen. Op grond van het feit,
dat de motieven die er toe geleid hebben om tot aankoop van de woning
Westakkeren 2 te besluiten naar zijn oordeel onjuist zijn, geeft spreker
in overweging op het principe-besluit terug te komen en alsnog het ge
vraagde crediet van 7.000,te verlenen.
De Heer Vissenberg verklaart bij nadere overweging dezelfde mening te
zijn toegedaan als de Voorzitter.
Wethouder Vrolijk merkt op, dat hij het standpunt van de Planologische
Dienst niet begrijpt, daar het terrein tegenover het gemeentehuis vrij
moet blijven, terwijl de woning gelegen in de Koelestraat ten opzichte
van de Beatrixstraat in dezelfde omstandigheid verkeert als de thans af
gebroken woning in de Dorpsstraat tegenover het gemeentehuis.
De Voorzitter antwoordt, dat deze vergelijking niet opgaat, daar voor
wat het huis in de Koelestraat betreft de Raad op andere gronden zijn be
sluit heeft genomen dan gegolden hebben bij de aankoop van het pand in de
Dorpsstraat en wijst er verder op, dat het pand in de Koelestraat vol
gens het uitbreidingsplan niet behoeft te verdwijnen in tegenstelling
met de woning in de Dorpsstraat, die in het uitbreidingsplan was opgeno
men.