drag van 12.000, zijnde 75^ van 15.000,
Aan de hand van een samengesteld overzicht toont spreker aan, dat de
verschuldigde bedragen van dien aard zijn, dat deze geen onoverkome
lijke bezwaren voor de belanghebbenden oplevert.
De Heer Theunisse vraagt of de eigenaren die hun percelen niet laten
aansluiten ook baatbelasting verschuldigd zijn.
De Voorzitter antwoordtdat dit inderdaad het geval is
De Heer Moerings brengt onder de aandacht, dat de percelen die aan
het net gelegen zijn en die bij de vorige uitbreiding reeds aangeslo
ten hadden moeten zijn naar zijn oordeel niet in de baatbelasting
kunnen worden betrokken.
Spreker wijst in dit verband op het pakhuis van de Boerenbond aan het
Gasteis' Veer, dat op de kaart die de P.N.E.M. verzorgd heeft bij ge
legenheid van de in 1951 tot stand gekomen netsuitbreidingen reeds
was aangegeven, doch tengevolge van een begane vergissing niet aange
sloten is.
De Voorzitter antwoordt, dat de P.N.E.M. heeft uitgemaakt, dat geen
verdere aansluitingen plaats vinden, tenzij hiervoor betaald wordt en
onder deze maatregel valt ook het pakhuis van de Boerenbond.
Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat de Boerenbond voor het
pakhuis electriciteit kan krijgen zonder netsuitbreiding, doch dat in
ieder geval hetzij baatbelasting verschuldigd is, hetzij de kosten
van aansluiting betaald moeten worden.
De Heer Moerings verklaart van oordeel te blijven, dat het pakhuis
aan het net gelegen is, zodat hiervoor geen baatbelasting verschul -
digd kan zijn op grond van het reeds eerder door hem aangevoerde ar
gument
De Voorzitter antwoordt, dat deze kwestie waarover reeds bij herha -
ling gediscusieerd is naar zijn mening als afgedaan kan worden be -
s chouwd
De Heer Luijten vraagt of belanghebbenden gehoord zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat dit inderdaad het geval is en dat bij de
ze gelegenheid practisch alle belanghebbenden zich tegen de invoering
van een baatbelasting hebben gekant.
De Heer Vreugde vraagt of als eenparig besloten wordt om niet aan te
sluiten in dat geval toch tot invoering van een baatbelasting wordt
overgegaan.
De Voorzitter antwoordt, dat thans de Raad te beslissen heeft of de
onrendabele gebieden al dan niet geelectrificeerd zullen worden.Wordt
hiertoe besloten dan is hiervan de consequentie, dat tot invoering
van een baatbelasting moet worden overgegaan. In dat geval zijn de ei
genaren van de percelen deze belasting verschuldigd ook al wordt door
hen unaniem tot niet aanluiting besloten.
De Heer Uitdewilligen vraagt zich af of het geen aanbeveling verdient
om belanghebbenden nog eens bijeen te roepen om verdere uitleg te ge
ven.
De Voorzitter antwoordt, dat dit naar zijn oordeel weinig zin heeft,
daar reeds de nodige voorlichting verstrekt is.
Ook Wethouder Vrolijk zou het niet verkeerd vinden, dat belanghebben
den nog eens gehoord werden.
De Heer Vissenberg vraagt zich af of het geen aanbeveling zou verdie
nen ieder persoonlijk een formulier ter invulling toe te zenden, ton
einde een volledig inzicht te verkrijgen hoe belanghebbenden over de
ze zaak denken.
De Heer Theunisse merkt op, dat hij het vreemd vindt, dat degenen die
geen aansluiting verlangen toch de belasting verschuldigd zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat dit nu eenmaal zo is.
Wethouder Verholen vraagt of het vast staat, dat de P.N.E.M, het ge
dane aanbod gestand zal blijven doen, indien de beslissing zou worden
uitgesteld.
De Voorzitter antwoordt, dat dit naar zijn oordeel althans voorlopig
nog wel het geval zal zijn, nu tengevolge van de watersnood het nor -
male werk is blijven liggen.
Wethouder Verholen merkt op, dat het wellicht aanbeveling verdient om