8. Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel dat, nu de verbouwingskosten in evenredigheid veel hoger liggen het de voorkeur verdient om tot het bouwen van een nieuw gemeentehuis over te gaan, daar het verbouwingsplan bij nadere bestudering nog al bezwaren ontmoet. Aan deze bezwaren tegemoet te komen is met het oog op de beschikbare ruimte niet mogelijk. De Heer Moerings merkt op, dat het naar zijn oordeel te betreuren zou zijn, indien een historisch gebouw verloren zou gaan en vraagt hoe des kundigen hierover denken. De Voorzitter antwoordt, dat naar zijn oordeel het verdwijnen van het gebouw geen groot verlies betekenen zal. De Heer Akkermans merkt op, dat het verbouwingsplan, dat zo juist aan de leden ter inzage is verstrekt er niet slecht uitziet en vestigt er de aandacht op, dat hij het juister had gevonden, dat met het oog op de reeds gemaakte kosten Burgemeester en Wethouders direct met een defini tief plan te voorschijn waren gekomen. De Voorzitter antwoordt, dat tevoren niet te voorzien was, dat de ver- bouwingskosten zo hoog zouden zijn. De Heer Vreugde merkt op, dat de bouw van een nieuw gemeentehuis naar zijn oordeel gerechtvaardigd is nu gebleken is dat het verbouwingsplan niet aan de verwachtingen beantwoordt. Wethouder Verholen verklaart eveneens de mening te zijn toegedaan, dat de bouw van een nieuw gemeentehuis de voorkeur verdient boven de verbou wing van het bestaande pand en stelt voor tot de bouw van een nieuw ge meentehuis te besluiten, dat wat het uiterlijk en de grootte betreft aan dezelfde eisen voldoet als het verbouwingsplan. De Heer Akkermans vraagt hoe de architect over deze kwestie denkt. De Voorzitter antwoordt, dat de Heer Hurks zeer veel voor de historie voelt, doch dat hij met Burgemeester en Wethouders van oordeel is, dat aan de bouw van een nieuw gemeentehuis grote voordelen verbonden zijn. De Voorzitter geeft in overweging tot de bouw van een nieuw gemeentehuis over te gaan in het genre van het verbouwingsplan met toepassing van noodzakelijke verbeteringen. De Heer Koevoets merkt op, dat het naar zijn oordeel niet verantwoord is tot de bouw van een nieuw gemeentehuis over te gaan, nu de woningnood nog zo groot is en derhalve de beschikbare gelden aangewend dienen te Y/orden voor de bouw van woningen. De Voorzitter antwoordt, dat de heer Koevoets gelijk zou hebben als voor het voor de bouw van een gemeentehuis benodigde geld huizen gebouwd zouden kunnen worden. Dit nu is niet het geval, daar de bouw van woningen afhankelijk is van het beschikbare bouwvolumen en onafhankelijk van de bouw van een gemeentehuis het aantal woningen, waarvoor bouwvolumen be schikbaar isgebouwd kan worden. De Voorzitter brengt onder de aandacht, dat hij de indruk krijgt, dat de Raad accoord gaat met de bouw van een nieuw gemeentehuis in dezelfde trant als het verbouwingsplan en tegen beschikbaarstelling van een cre- diet van 200.000,t.z.t. geen bezwaar heeft. De Heer Moerings verklaart zich hier tegen als het verbouwingspian hier mede van de baan is. De Voorzitter verklaart het op prijs te stellen thans een uitspraak van de Raad de krijgen of het verbouwingsplan gehandhaafd dient te blijven dan wel dat voorbereidende maatregelen moeten worden getroffen om tot de bouw van een nieuw gemeentehuis te geraken. Voor de bouw van een nieuw gemeentehuis verklaren zich de leden; Verholen Theunisse, Vissenberg, Corstjens, Vreugde, van Rijsbergen, Vrolijk, Luij- ten en Roosendaal, tegen de heren Akkermans, Moerings en Koevoets. De Voorzitter brengt vervolgens onder de aandacht, dat Burgemeester en Wethouders aan architect Hurks te Roosendaal opdracht zullen verstrek ken een plan voor de bouw van een nieuw gemeentehuis te maken en dat aan deze opdracht de voorwaarden zullen worden verbonden, dat het plan binnen 3 maanden moet worden ingeleverd en dat de bouwkosten een bedrag van 200.000,niet mogen overschrijden.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1953 | | pagina 48