5. De Heer Vissenberg vraagt of een onderzoek ingesteld wordt of degenen die voor een hypotheek in aanmerking wensen te komen voldoende crediet- waardig zijn. De Voorzitter antwoordt, dat zodanig onderzoek inderdaad zal worden ingesteld. Nadat de Voorzitter nog heeft opgemerkt, dat dezer dagen van het Bouwtoezicht - Vest Brabant een opgaaf is ontvangen vermeldende 100 woningen die voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. ciële 9. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om het Koninklijk Besluit van ;ie ge- 4 Augustus 1953» Stbl. 375» strekkende tot verbetering van de finan- ;eper- cië^e positie van het burgerlijk rijkspersoneel van overeenkomstige '1. toepassing te verklaren op het gemeentepersoneel. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. raag. De Voorzitter vraagt vervolgens of een der leden nog iets in het belang van de gemeente te vragen of mede te delen heeft. De Heer Vreugde merkt op, dat in vele gemeenten het naar zijn oordeel •goede gebruik bestaat om aan ieder van de leden van het Dagelijks be stuur een bepaalde functie toe te wijzen en stelt voor ook in deze ge meente hiertoe over te gaan. De Voorzitter antwoordt, dat het in deze een aangelegenheid betreft die in het College van Burgemeester en Wethouders zal moeten worden be handeld. De Heer Vreugde merkt op vernomen te hebben, dat het door een zekere Bartelen in de Pietseweg te bouwen pand van electrisch licht zal worden voorzien, terwijl andere panden, die eveneens in de buitenwijken zijn gelegen niet worden aangesloten, wat naar sprokers mening ontstemming kan veroorzaken. De Voorzitter antwoordt, dat hem van deze aansluiting niets bekend is. In dit verband merkt spreker op, dat juist dezer dagen door de Kroon goedkeuring is verleend aan de vastgestelde verordening op de heffing van een baatbelasting voor de aansluiting van percelen gelegen in de on rendabele gebieden. Wethouder Vrolijk vraagt of het mogelijk is de vastgestelde verordening op de heffing van een baatbelasting in te trekken, daar het motief, dat destijds bij de invoering heeft gegolden, n.l. dat in de gemeentebegroting een extra rijksbijdrage was geraamd, thans niet meer geldt. De Voorzitter antwoordt, dat hiervoor de wettelijke procedure moet worden gevolgd. Spreker vestigt er voorts de aandacht op, dat tot invoe ring van een baatbelasting is moeten worden overgegaan mede op grond van het feit, dat door de regering als eis wordt gesteld, dat bij uitbrei ding van het net voor in de onrendabele gebieden gelegen panden, zo danige belasting geheven moet worden. Wethouder Vrolijk merkt op, dat hij destijds de indruk heeft gekregen dat, indien geen extra rijksbijdrage in de gemeentebegroting was geraamd de invoering achterwege had kunnen blijven. De Heer Vissenberg brengt onder de aandacht, dat een zekere Raaijmakers uit Fijnaart te Stampersgat een woning heeft gekocht, doch nog niet in het bezit van een vestigingsvergunning is gesteld. De Voorzitter antwoordt, dat belanghebbende juist deze morgen bij hem is geweest en dat Burgemeester en Wethouders nog niet in de gelegenheid zijn geweest op het mondeling gedane verzoek een beslissing te nemen. De Heer Koevoets wijst er op, dat het een ramp betekent voor de be woners van het Bremswegje en de Pietseweg, indien dit najaar de uit breiding van het electrisch riet niet tot stand komt en vraagt om maatre gelen te treffen, dat hiertoe spoedig wordt overgegaan. De Voorzitter antwoordt, dat bij de P.N.E.M. zal worden aangedrongen om de uitbreidingen met spoed tot stand te brengen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1953 | | pagina 39