f stelling ■oe dingen eld in do Lkelen 101 101his der -wet 1920 1952. bs telling uentelijke srcrediet- 3ling. van hypo theken Na gehouden stemming, waarbij do Heren Luijten, Vreugde en van Rijsber- gen als stemopnemers fungeren blijken op ieder van de eerst aanbevolen candidaten 8 stemmen te zijn uitgebracht 3 stembiljetten zijn blanco gelaten, terwijl 1 stembriefje ongeldig is verklaard) zodat ingaande 1 October 1953 voor de tijd van 1 jaar zijn herbenoemd tot leden van bo vengenoemde commissie de Heren; F.A.AkkurmansH. Luijten, P.J.B. ïïitde- willigen, C. Janssen en M. van den Bos, Op de vraag van de Voorzitter of de Heren Akkermans en Luijten hun benoeming aannemen, antwoorden deze be vestigend. 7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot vaststel ling van het bedrag van de vergoeding, bedoeld in de artikelen 101 en lOlbis van de Lageronderwijswet 1920, over 1952. Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming besloten deze vergoedingen als volgt vast te stel lens a. voor de R.K. Jongensschool te Oud-Gastel, het bedrag der vergoeding bedoeld in artikel 101 van de L.O.-wet 1920 op 10.250,en het be drag der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven op 9.413, b. voor de R.K.Meisjesschool te Oud-Gastel, het bedrag der vergoeding bedoeld in artikel 101 der L.O.-wet 1920 op 9«595»en het bedrag der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven op 8.211,70 en het bedrag der vergoeding ingevolge artikel lOlbis der L.O.-wet 1920 op 1.765,07. c. Voor de R.K.Jongensschool te Stampersgat het bedrag der vergoeding bedoeld in artikel 101 der L.O.-wet 1920 op 3.39"',67 en bet bedrag der voor vergoeding in aanmerking komende uitgaven op 3.488,57 °n d. voor de R.K. Meisjesschool te Stampersgat het bedrag van de vergoe ding, bedoeld in artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 op 2.708,33 en het bedrag van de voor vergoeding in aanmerking komen de uitgaven op 2.857,75. 8. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot vaststel ling van een Gemeentelijke Bouwcredietregeling. De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen een gemeentelijke bouwcredietregeling, overeenkomstig het ontwerp van de Afdeling Noord-Brabant van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vast te stellen ter bevordering van de particuliere woningbouw, welke cre- dietverlening kan geschieden; a. door het verlenen van voorschotten tot maximaal 85$ van het verschil tussen de stichtingskosten met inbegrip van de grondkosten en de rijkspremie en b. door het van gemeentewege waarborgen van de tijdige betaling van ren te en aflossing van geldleningen, door derden aan bouwers te ver strekken, een en ander onder de voorwaarden in de regeling vervat. De Heer Akkermans vraagt hoe de gemeente aan de gelden moet komen die voor de uitvoering van deze regeling nodig zijn. De Voorzitter antwoordtdat deze gelden geleend moeten worden. De Heer Luijten vraagt of bij verstrekking door b ouwkas s e n$aan particu lieren steeds als eis wordt gesteld, dat in de hypotheekacte een verze keringsclausule wordt opgenomen. De Voorzitter antwoordt, dat het hem niet bekend is of dit het geval is doch dat hij van oordeel ie dat de opvattingen hieromtrent verschillend zijn. De Heer Moorings vraagt of door particulieren ook in de buitenwijken gebouwd mag worden. De Voorzitter antwoordt, dat vervanging van bestaande woningen gelegen in het z.g. agrarisch gebied in het algemeen geoorloofd is en dat door het gemeentebestuur aan de planologische dienst opdracht is verstrekt een wijziging van het uitbreidingsplan voor te bereiden met verzoek hierbij rekening te houden met de wens om onder bepaalde voorwaarden ook het bouwen in de buitenwijken mogelijk te maken. Spreker vestigt er voorts nog de aandacht op dat het gemeentebes tuur onderhandelingen voert om ook nog op andere plaatsen de beschikking over bouwgrond te verkrijgen teneinde het bouwen door particulieren te bevorderen.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1953 | | pagina 38