3. treding eenschap- ijke re- ing ziek- osten- rziening eenteper- eel en iziging gemeen itenaren- dement loeming le- a Commissie onruimtewet 5. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot toe treding tot de gemeenschappelijke regeling in zake ziektekostenvoor ziening gemeenteperso eel en tot wijziging van het Algemeen Ambtena renreglement. De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen om, in het belang van het gemeentepersoneeltot toetreding tot bedoelde gemeenschappelijke regeling over te gaan en in verband daarmede het Al gemeen Ambtenarenreglement te wijzigen overeenkomstig het door hen ont worpen wijzigingsbesluit en aan het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren, in verband met het bepaalde in het 1e dn 3e lid van artikel 3 van de gemeenschappelijke regeling het verzoek te richten om de burge meester toe te laten als deelnemer in het Instituut. Spreker brengt voorts onder de aandacht, dat alle ambtenarenorganisatiesook deze van het la gere personeel, o.a. de Kabo, waarin de gemeente-arbeiders zijn georgani seerd, achter deze regeling staan, waaruit geconcludeerd mag worden, dat de tot stand koming van deze regeling een algemeen ambtenarenbelang is. De totale kosten welke als gevolg van deze toetreding ten laste van de gemeente zullen blijven bedragen naar schatting 1.200, waar echter tegenover staat, dat een uitgaaf van 930,komt te vervallen. (Uit keringen aan het personeel ingevolge de Interimregeling Ziektekosten Gemeentepersoneel. Door de wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement wordt de deelneming van de ambtenaar in het Instituut Ziektekostenvoorziening Ambtenaren ver plichtend gesteld, wat o.m. van belang is in verband met het verhaal van de deelnemingspremie op het salaris. De Heer van Rijsbergen merkt op, dat hem bij nadere bestudering van de ontwerp-regeling gebleken isdat de lagere ambtenaren bij toetreding tot de gemeenschappelijke regeling geen nadelen zullen ondervinden, doch meent er op te moeten wijzen, dat de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat bij ernstige ziektegevallen de kosten geheel ten laste van de gemeen te zullen komen. De Voorzitter antwoordt, dat het in het door de Heer van Rijsbergen be doelde geval inderdaad kan voorkomen, dat van gemeentewege geholpen zal moeten worden, doch wijst er op, dat dit tot de hoge uitzonderingen zal behoren. Wethouder Verholen wijst er op, dat ook de gewone burger, die een ernstig ziektegeval meemaakt en de kosten die hierop vallen zelf niet kan beta len ook een beroep op de overheid doet om geholpen te worden,zodat hij zich kan voorstellen, dat een gelijke omstandigheid zich kan voordoen indien vooral onder de lagere ambtenaren langdurige ziektegevallen zich voordoen. De Heer Vreugde merkt op, dat de particulieren in het omschreven geval wel te horen zullen krijgen, dat zij zich door middel van het aanvul lingsfonds tegen abnormale risico's hadden kunnen verzekeren. De Voorzitter antwoordtdat het sluiten van een aanvullende verzekering onder voordelige voorwaarden voor de meeste ambtenaren niet mogelijk is. Overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester en Wethouders wordt voorts zonder hoofdelijke stemming besloten. De Heer van Rijsbergen verzoekt aantekening, zijn stem niet aan de voor stellen van Burgemeester en Wethouders te hebben gegeven. 6. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om over te gaan tot benoeming van de leden van de commissie van advies, bedoeld in artikel 8, 1e lid, 3e alinea van de Woonruimtewet 1947* De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders tor benoeming aan bevelen, zulks met ingang van 1 October 1953° 1e. F.A. Akkermans of C. van Keep (huiseigenaren) 2e. H.Luijten of A.J. van Kaam (technisch deskundigen.) 3e. P.J.B. Uitdewilligen of J. van der Vorst (Sociaal-agrarischen) 4e. C. Janssen of C.J. Paantjens (Algemeen socialen) 5e. M.A. van den Bos of N.A. den Ronden (hypotheekhouders) V n t.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1953 | | pagina 37