gelegen aan het Gasteis' Veer# De Voorzitter antwoordt, dat het in de "bedoeling van de P.N.E.Mo ligt oni de nog niet aangesloten percelen alsnog van electrisch licht te voorzien» De kosten die op deze aansluitingen vallen zullen worden bestreden voor een gedeelte uit hot fonds voor onrendabele gebieden en voor het andere gedeelte ten laste van de gemeente gebracht worden. Iets definitiefs kan hieromtrent nog niet worden medegedeeld. De Heer Uitdewilligen vraagt of het mogelijk is dat de Boerenbond de aan sluiting reeds thans tot stand laat brengen en of deze kosten dan later kunnen worden teruggevorderd. De Voorzitter antwoordt, dat deze mogelijkheid niet aanwezig is en wijst er op, dat het wellicht aanbeveling verdient, dat de Boerenbond zich rechtstreeks tot de P.N.E.M.wendt De Heer Luijten wijst er op, dat in de bestrating aan het Moleneind zich grote kuilen bevinden en vraagt wie de zorg voor het onderhoud van deze bestrating heeft. De voorzitter antwoordtdat de verzakkingen vermoedelijk zijn ontstaan tengevolge van door de P.N.E.M. verrichte werkzaamheden, zodat in dat ge val de herstellingen door deze maatschappij moeten geschieden. Spreker zegt in deze een onderzoek toe. De Heer Moerings vraagt om de bermen van de buitenwegen beter te laten onderhouden dan tot heden het geval was. De Voorzitter antwoordt, dat deze aangelegenheid met de gemeenteopzichter zal worden besproken. De Heer Vissenberg merkt op, dat hij reeds in een vorige vergadering ge - sproken heeft om de bocht in de weg in de kom te Stampersgat recht te ma ken, waardoor naar zijn oordeel een belangrijke verbetering zou ontstaan. Spreker vraagt of het niet mogelijk is hiertoe over te gaan. De Voorzitter antwoordt, dat het in deze een provinciale weg betreft en dat bovendien het voor Stampersgat vastgestelde en goedgekeurde wederop- bouwplan niets aangeeft met betrekking tot het aanbrengen van enige ver andering aan de weg ter plaatse. De Heer Uitdewilligen merkt naar aanleiding van de vraag van de Heer Vis senberg op, dat het hem o.m. met het oog op de ligging van de afrit ter plaatse niet gewenst voorkomt veranderingen aan te brengen. Wethouder Vrolijk brengt onder de aandacht, dat de gemeente reeds vier jaar eigenaar is van 't Hof en dat reeds verschillende malen door de ar chitect toezeggingen zijn gedaan, dat een schetstekening spoedig tegemoet kan worden gezien, echter tot heden zonder resultaat. Spreker vraagt zich af of de tijd niet gekomen isdat de raad aan burgemeester en wethouders opdracht verstrekt om binnen een vast te 3tellon termijn met een plan te komen om tot de bouw van een nieuw gemeentehuis of de verbouw van het be staande pand te geraken. Ofschoon thans de vooruitzichten om het nodige geld te verkrijgen niet gunstig zijn, acht spreker het van groot belang, dat de plannen klaar liggen als er geld te krijgen is. De Voorzitter antwoordtdat de opmerking van Wethouder Vrolijk hem enigs zins bevreemdt, nu de Heer Vrolijk weet, dat de kwestie van het nieuwe gemeentehuis nog onlangs in de vergadering van burgemeester en wethouders is behandeld, naar aanleiding van het voorstel van de burgemeester om tot reservering over te gaan van batige saldi van vorige dienstjaren om de uitvoering van de bestaande plannen te bespoedigen. Een voorstel dienaan gaande is nog niet in de raad gebracht in verband met het feit, dat het zeer vermoedelijk nodigzal zijn om de batige saldi geheel of voor een ge deelte mede aan te wenden voor de financiering van de bouw van woningwet woningen. Spreker merkt voorts op, dat de architect nog dezer dagen de toezegging heeft gedaan, dat hij thans in staat is binnen niet al te lan ge termijn gevolg te geven aan de hem verstrekte opdracht tot het vervaar digen van een schetstekening, nu hij meer tijd ter beschikking krijgt ten gevolge van het feit, dat hij plannen voor de bouw van woningwetwoningen in deze gemeente niet meer te verzorgen heeft. Overwogen zou kunnen worden om thans een termijn te stellen waarbinnen de schetstekening moet worden ingezonden.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1952 | | pagina 17