rakter van industrieële ontwikkeling in beide gemeen ten totaal verschilt. Een zeer belangrijk percentage van deze industrieële arbeiders in onze gemeente is werkzaam in zuiver agra rische ondernemingen, waarvan wel de voornaamste zijn de suikerfabriek „Dinteloord"welke industrie welis - waar gelegen is onder de gelijknamige gemeente, doch welke dient te worden beschouwd als een voortzetting van de voormalige gelijksoortige industrie te Stam - persgat. Voorts in de, vooral in de laatste jaren sterk in ontwikkeling zijnde conservenfabriek „Lama", de Steenfabriek langs de Mark en de Zuivelfabriek. Te Oudenbos ch liggen deze verhoudingen totaal anders aangezien de eiger Lijke agrarische industrie zich tot enkele kleinere ondernemingen beperkt. Opvallend is vel, dat hierdoor ook het aantal forensen in onze gemeente beduidend groter is dan in Oudenbosch, t.w. respectitvelijk 753 en 357, waarvan van de arbei ders te Oud- en Nieuw Gastel een groot deel werkzaam is op de reeds genoemde suikerfabriek en een niet on - belangrijk deel in de metaalnijverheid (N.V. Philips) te Roosendaal. Uit de bovenstaande beschouwingen komt derhalve vast te staan, dat het agrarisch karakter van Oud- en Nieuw Gastel aanmerkelijk duidelijker naar voren treedt. Dat niet alle werknemers in deze gemeente binnen de gemeen tegrenzen hun emplooi vinden spreekt haast voor zich - zelf. Het streven van het College van Gedeputeerde Staten om de gemeente Oudenbosch de kans te geven zich meer in industrieële richting te ontplooien is daarom naar de mening van Burgemeester en Wethoudersgezien de ver houdingen, niet goed te verklaren, daar het arbeidso - verschot in deze gemeente, zowel in absolute als in relatieve zin, hoger ligt. Daar staat ongetwijfeld tegenover, dat de gemeente Ou denbosch, welke een eigen havenkanaal met de Mark be - zit, voor zommige industrieële ondernemingen, buiten de agrarische sector gelegen, in enkele opzichten meer perspectieven biedt, zodat het ingediende voorstel om de terreinen, gelegen aan de Oudenbossche haven te brengen binnen het territoir van Oudenbosch, bezwaar lijk kan worden bestreden. Da.arentegen zijn Burgemeester en Wethouders van oor - deel, dat bij de herziening van de gemeentegrenzen het vóór alles no ^dzakelijk is om het landbouwareaal onder beheer te lat 3n van de meest agrarisch ingestelde ge - meente in casu Oud- en Nieuw Gastel. Dat daarbij het terrein zuidoostelijk van de spoorbaan Roosendaal - Dordrecht bij de gemeenten Oudenbosch en Rucphen zal worden gevoegd is alleszins te motiveren. Anders staat het met de voorgestelde amputatie van' het gehucht Heinsberg en de- strook noordelijk daarvan. De uitbreiding van Oudenbosch dient naar het oordeel van het Dagelijks bestuur beperkt te blijven tot de evenbedoelde gronden, zuidoostelijk van de spoorbaan en tot een strook grond tussen de haven van Oudenbosch en het tracó van de nieuw geprojecteerde provinciale v/eg van Standdaarbuiten in zuidelijke richting tot aan de geprojecteerde Rijksweg 17.

Raadsnotulen

Oud en Nieuw Gastel: 1938-1980 | 1950 | | pagina 30