VERGADERING VAN DEN GEMEENTERAAD
op Dinsdag 6 September 1949
des
na middags
uur
ipemng.
Beëdiging en
installatie
nieuw benoem
de leden van
de gemeente
raad
n. s. 11207 1
Wegens ziekte van de Edelachtbare Heer H.J.M.HoflandBurge
meester, treedt als Voorzitter op Wethouder P.Verholen,waar- 1
nemend burgemeester.
Tegenwoordig zijn deleden: H.Luijten, J.Vreugde, A.van Rijs- ;j
bergen, V/.Vissenberg, J.M.Roosendaal, P.F.Corst jens,GJ. J.
Hürxkens, L.P.Vrolijk, G.H.Theunisse,F.A.Akkermans en P.J.B.
Uitdewilligen.
Afwezig is het lid L.G.Moerings.
Secretaris is H.J.van MecfceLen.
De Voorzitter opent de vergadering om kwart over twee met de
christelijke groet en stelt achtereenvolgens aan de orde
1. Beëdiging en installatie van dé nieuw benoemde leden van
de gemeenteraad.
De Voorzitter geeft voorlezing van de eedsformulieren voor
komende in artikel 45 van de gemeentewet en vraagt of de le- j
den genegen zijn de voorgeschreven eden af te leggen,waartoe
allen zich bereid verklaren; achtereenvolgens wordt door al- d
le leden eerst de eed van zuivering en daarna die van trouw
aan de grondwet en aan de wetten des rijks in handen van de
Voorzitter afgelegd,terwijl de Voorzitter in eigen handen de I
voorgeschreven eden aflegt, welke handelingen staande zijn
geschied.Hierna merkt de voorzitter het volgende op:
Ik wens U allen geluk met Uw beëdiging tot lid van de Raad
der gemeente Oud- en Nieuw Gastel en heet U allen welkom, in j
het bijzonder de leden die voor de eerste maal zitting nemen.
Ik hoop, dat gij allen doordrongen zult zijn van de betekenis
van de eedsaflegging en spreek de hoop uit,dat allen steeds
het algemeen belang zullen behartigen. Ofschoon het de ge
woonte is, dat bij gelegenheid van de beëdiging van de nieuw
benoemde leden van de raad in grote trekken het gemeentebeleid;:
zoals dit gezien wordt op het tijdstip van de beëdiging te
schetsen, wil ik hiertoe met het oog op de onzekerheid der
tijden niet overgaan, daar reeds zo vaak gebleken is, dat in
de tegenwoordige omstandigheden voorgenomen plannen om de een
of andere reden niet verwezenlijkt kunnen worden. Ten aanzien
van een enkel punt wil ik U mijn mening niet onthouden.Zoals
de Heren weten geeft het huisvestingsprobleem niet te overko-
men moeilijkheden. y
Het streven van Burgemeester en Wethouders en van de gemeente-:
raad zal er derhalve op gericht moeten zijn om de bouw van
woningen zoveel mogelijk te bevorderen, zolang althans het
particuliere initiatief aiet voldoende tot ontplooiing kan
komen.
Het spreekt van zelf dat het tempo van de bouw van woningen
van vele omstandigheden afhangt, waarop de gemeente geen in- J
vloed kan uitoefenen.
Indien er derhalve op een bepaald tijdstip slechts weinig wo
ningen kunnen worden gebouwd, dan mag hieruit niet worden af
geleid dat het gemeentebestuur ter zake niet diligent is ge-
- weest. Ik moge voorts -
iyo>