Goedkeuring
Gemeentebegroo-
ting dienstjaar
1945.
Voorloopige
vaststelling
rekening G.E.B.
en gemeentereke
ning dienstjaar
1943.
e. Schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.
19 Februari 1946 G. No.726a, Ille afdeeling houdende medé
deeling, dat bij hun besluit van dien datum goedkeuring
is verleend aan de gemeentebegrooting voor het dienstjaar
1945.
Dit schrijven wordt voor kennisgeving aangenomen.
3. Voorloopige vaststelling tekening gemeentelijk electri-
.citeitsbedrijf en gemeenterekening, over het dienstjaar
1943.
De Voorzitter, merkt op, dat Burgemeester en Wethouders
voorstellen deze rekeningen voorloopig vast te stellen:
a. voor wat de rekening van het Gem. Elec. bedrijf betreft
de baten en lasten op een bedrag van f.30.957,67 en de
kapitaalsinkomsten en uitgaven respectievelijk op een be-
Goedkeuring be
grooting Bur
gerlijk Armbe
stuur voor het
dienstjaar 1946,
Vaststelling be
grooting G.E.B,
en gemeentebe
grooting dienst
jaar 1946 en
vaststelling
vergoeding art,
101 der L.O,
wet 1920 voor
de bijzondere
schooien voor
het dienstjaar
1946.
De Voorzitter vraagt of een der leden artikelsgewijze behan
deling van de begrootingen verlangt. Aangezien geen der
leden het verlangen hiertoe kenbaar maakt en ook geen op- of
aanmerkingen heeft, wordt zonder hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van de commissie van onderzoek beslo
ten. Voorts wordt overeenkomstig het voorstel ,van Burgemees
ter'en Wethouders besloten, zonder hoofdelijke stemming, het
bedrag der vergoeding, bedoeld in artikel 101 der L.O. Wet
1920, voor het jaar .1946 vast te stellen op
a. voor het gewoon lager onderwijs op f.8,76 en voor het
voortgezet gewoon lager onderwijs op f.9,7.4 per leerling.
Verordening 6. Vaststelling van een verordening op de heffing van loO op
heffing opeen- centen op de hoofdsom der personeele belasting, voor het be
ten op de
hoofdsom der
lastingjaar 1946/47 Overeenkomstig het voorstel van Burge
meester en Wethouders wordt zonder hoofdelijke stemming tot
drag van f.2.448,91 en f.16.980,89, derhalve met een nadee. personeele be- vaststelling van deze verordening besloten.
lig saldo van f.14.531,98;
b. de gemeenterekening voor wat den gewonen dienst betreft
in ontvangst op f. 93.154,41 en in uitgaaf op f.73.214,10
derhalve met een batig saldo van f.18.940,31 en voor wat
den kapitaaldienst betreft in ontvangst op f.634,15 en
in uitgaaf op f.18,080,97 mitsdien met een nadeelig sal
do van f. 17.446,82.
De Voorzitter vraag* vervolgens of een der leden artikels-
gewijze behandeling van de rekeningen verlangt. Aangezien
geen der leden het verlangen hiertoe kenbaar maakt en ook
geen op of aanmerkingen heeft, wordt zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
4. Goedkeuring van de begrooting voor het Burgerlij-k Arm
bestuur voor het dienstjaar 1946.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
wordt zonder hoofdelijke stemming besloten aan deze be
grooting, sluitende in ontvangst en in uitgaaf, op een
bedrag van f.28.573,78 goedkeuring te verleenen.
5. Vaststelling begrooting gemeentelijk electriciteitsbe-
drijf en gemeentebegrooting, over het dienstjaar 1946
en vaststelling vergoeding artikel 101 der Lager-onderwijs
wet 1920 voor de bijzondere schoien voor het dienstjaar
1946.
De Voorzitter vraagt of de commissie in wier handen deze
begrootingen in de vorige vergadering zijn gesteld ter
fine van onderzoek en rapport zich van hare taak heeft ge
kweten.
De Heer van Keep, lid en voorzitter van gemelde commissie
rapporteert, dat beide begrootingen op 13 Februari 1946
zijn onderzocht en in orde zijn bevonden, zoodat hij na
mens de commissie voorstelt tot vaststelling van deze be
grootingen over te gaan en wel
a. voor wat de begrooting van het gemeentelijk electrici-
teitsbedrijf betreft :de baten en lasten op een bedrag
van f.35.490,49 de kapitaalsinkomsten en uitgaven op een
bedrag van respectievelijk f.2.371,39 en f.16.433,73
derhalve met een nadeelig saldo van f.14.061,43
b. voor wat de gemeentebegrooting betreft
de inkomsten en uitgaven van den gewonen dienst op f97.90'
de inkomsten en uitgaven van den kapitaaldienst op
f.179,210,35.
lasting 1946-
1947. 7. Vaststelling van een verordening op de heffing van een ver
makelijkheidsbelasting
Verordening De Voorzitter brengt onder de aandacht, dat Burgemeester si
vermakelijk- Wethouders in den minder gunstigen toestand van de geme-^nte-
heidsbelasting financiën aanleiding hebben gevonden het voorstel te doen om
tot invoering van een vermakelijkheidsbelasting over te gaan
en geeft een overzient van de voornaamste bepalingen van de
verordening.
Spieker merkt vervolgens op, dat normaal een belasting geheven
zal worden van 30$ op de entrees. Evenwel zal o.a. bij gelegen--
heid van de jaarlijksohe kermissen geen vermakelijkheidsbelas
ting geheven worden, doch zal tot verpachting van de staan
plaatsen worden overgegaan.
Op de vraag van den Heer Luijten of ook het dansen in kermis
tijd onder de werking van de verordening valt, antwoordt de
Voorzitter bevestigend. De Heer Akkermans vraagt op welke wijze
de belasting geheven wordt als er bij gelegenheid van het dan
sen geen entree geheven wordt, doch zooals vroeger het geval
was per dans betaald wordt.
De. Voorzitter antwoordt, dat, indien voormelde omstandigheid
zich voordoet op den zelfden grondslag als bij entree heffing
het geval is, vermakelijkheidsbelasting verschuldigd is.
Na eenige gedachtenwisseling wordt voorts zonder hoofdelijke
stemming de door Burgemeester en Wethouders ontworpen verorde
ning vastgesteld.
Verordening 8. Voorstel inzake verordening winkelsluitingswet
winkelsluitings- De Voorzitter merkt op, dat Burgemeester en Wethouders naar
wet. aanleiding van het ingekomen verzoek van de R.K. Middenstands-
vereeniging, alhier, onder de aandacht brengen, dat de vaststdL"
ling van de gevraagde verordening naar hun oordeel niet nood
zakelijk is, daar, zij meenen dat de practijk zich reeds ont
wikkeld heeft in de richting zooals genoemde vereeniging in
haar schrijven aangeeft. Niettemin laten Burgemeester en Wet
houders de beslissing in dezen aan den raad over.
De Voorzitter wijst er vervolgens op, dat, aangezien het inge
wonnen advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Bre
da en van de bedrijfsgroep detailhandel nog niet is ontvangen
in deze vergadering nog niet tot definitieve afwikkeling wan
deze aangelegenheid kan worden overgegaan.
De Heer Akkermans spreekt zijn verwondering uit over het door
Burgemeester en Wethouders ingenomen standpunt.De bedoeling
van de Middenstandsvereeniging is om op het gebied van de open
stelling en sluiting der winkels een ordelijke toestand te
scheppen en zoowel het publiek als de winkeliers en het per-
soneel te beschermen.