i
A
s
t
P
V
s
w
r
s
Ingekomen stukken.3,. Ingekomen stukken.
a. Proces-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvangerj
over het tweede kwartaal 1941.
ï)e Voorzitter merkt op, dat boeken en kas door een verifi
cateur van het Centraal Bureau voor Verificatie en Finan-
cieele adviezen van de Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten zijn nagezien en in orde bevonden.
b. Proces-verbaal van kasopname bij den Secretaris-penning-l
meester van het Burgerlijk Armbestuur, over het 2e kwar
taal 1941
De Voorzitter merkt op, dat boeken en kas door een verifi-
cateur van het Centraal Bureau voor Verificatie en Finan-
cieele adviezen van de Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten zijn nagezien. Een kasoverschot van f 26,80 was
onverklaarbaar.
c. Proces-verbaal van kasopname bij de administratie van
het Gem.Elec.bedrijfover het 2e kwartaal 1941.
De Voorzitter merkt op, dat boeken en kas door een verifi
cateur van het Centraal Bureau voor Verificatie en Finan-
cieele adviezen van de Vereeniging van Nederlandsche Ge
meenten zijn nagezien en in orde bevonden. Het kassaldo
ten bedrage van 767,34 was aanwezig.
d. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureau
alhier, d.d.31 Maart 1941, no.2, houdende toezending van
een afschrift van het besluit, waarbij J.Vreugde is be
noemd tot lid van den raad in de plaats van J.E.Luijkx,
die ontslag heeft genomen.
Schrijven van J.Vreugde, alhier, d.d.4 April 1941, hou
dende mededeeling, dat hij zijne benoeming tot lid van den
raad niet aanneemt,
f. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureat
alhierd .d 12 April 1941 no.2, houdende toezending van een
afschrift van het besluit, waarbij G.Couwenbergh is benoemc
verklaard tot lid van den raad in de plaats van J.Vreugde,
die zijne benoeming niet heeft aangenomen.
f. Schrijven van G.Couwenbergh, alhier, d.d.16 April 1941,
oudende mededeeling, dat hij zijne benoeming tot lid van
den raad aanneemt.
h. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureau
alhier, d.d.13 Mei 1941,no.2, houdende toezending van een
afschrift van het besluit, waarbij A.G.J.Mastboom is be
noemd verklaard tot lid van den raad in de vacature ont
staan door het overlijden van M.J.van Nispen.
i. Schrijven van A.G.J.Mastboom,alhier, d.d.23 Mei 1941,
femelende mededeeling, dat hij zijne benoeming tot lid van
den raad niet aanneemt
Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stembureau
alhier, d.d.31 Mei 1941,no.2, houdende toezending van een
afschrift van het besluit, waarbij J.vd.Vorstis benoemd
verklaard tot lid van den raad tengevolge van het niet-aan-'
nemen zijner benoeming door A.G.J.Mastboom,
k. Schrijven van J*van der Vorstalhierd.d.31 Mei 1941, j
houdende mededeeling, dat hij zijn benoeming tot lid van
den raad aanneemt
1. Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.16
[April 1941 G.no.645, houdende goedkeuring van het raadsbe
sluit van 12 Maart 1941, waarbij aan A.G.J.Mastboom, anders
dan op eigen verzoek, eervol ontslag is verleend als ambte-
I naar van den burgerlijken stand.
m. Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.12
Mgart 1941 G.no.271, houdende goedkeuring van het besluit
van den raad dezer gemeente d.d.31 December 1940 tot wijzij
ging van de gemeentebegrooting voor het dienstjaar 1941.
n. Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.2 AprilI
T941G.no913Ille afdeeling, houdende vaststelling van de
gemeenterekening en van de rekening van het Gem.Elec.bedrijf
over het dienstjaar 1939.
0. Verslag van de Commissiën tot wering van schoolverzuim te
Oud-Gastel en Stampersgat, over 1940.
p. Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.7 Mei
1941G.no.446a, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
12 Maart 1941, tot wijziging van de gemeenschappelijke rege
ling voor het bouw-, woning- en welstandstoezicht voor M-en W
Noord-Brabant
Schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.2
April 1941 G.no.399, Ille afdeeling inzake machtiging uitga
ven dienstjaar 1941.
r. Schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 14
Mei 1941G.no.614, Ille afdeeling, houdende mededeeling, dat
bij besluit van den Secretaris-Generaal van het Departement
van Binnenlandsche Zaken d.d.22 April 1941, No.3 goedkeuring
is verleend aan de verordening op de heffing van een hondenbe
lasting
De Voorzitter vestigt er de aandacht op, dat deze verordening
door Burgemeester en Wethouders is afgekondigd op 21 Mei 1941.
De onder de letters a t/m r vermelde stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
Besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d.26
Maart 1941 G.no.374, houdende goedkeuring van het besluit van
den raad dezer gemeente d.d.24 Maart 1941, tot aankoop van een:
ambtswoning voor den burgemeester.
De Voorzitter brengt onder de aandacht, dat de kwestie van de
ambtswoning van den Burgemeester thans haar beslag heeft ge
kregen nu het besluit tot aankoop van de woning door Gedepu
teerde Staten is goedgekeurd.
Na al hetgeen over de onderwerpelijke aangelegenheid reeds ge
sproken is, wil het spreker gewenscht voorkomen, dat met het
voeren van discussies matigheid betracht wordt. Van Gedepu
teerde Staten is bericht ontvangen, dat op hen van geen enkele
zij de pressie is uitgeoefend.
'De Heer Luijten vraagt, of ook de leening van 25.000 is goed
gekeurd. De Voorzitter antwoordt bevestigend en voegt hieraan
toe, dat ook de noodzakelijke verbeteringen aan de woning aan
gebracht mogen worden, nadat een begrooting van kosten aan Ge
deputeerde Staten zal zijn overgelegd.
De Heer van Ierssel merkt op, dat hij met verwondering kennis
heeft genomen van het verslag, dat in het "Huisgezin" gestaan
'heeft, Spreker vestigt er de aandicht op, dat hij het betreurt
;dat hij in de vorige, vergadering niet tegenwoordig is kun
nen zijn, tengevolge van de omstandigheid, dat hij te Roosen
daal een vergadering van steenfabrikanten moest bijwonen. Op
grond hiervan acht spreker het niet juist, dat de Voorzitter
in de vorige vergadering gezegd heeft, dat hij zijn particu
liere belangen laat gaan vóór die van de gemeente. Spreker
merkt voorts op, dat de vergaderingen van Burgemeester en Wet
houders ook wel uitgesteld worden voor de particuliere belan
gen van den burgemeester.
Wat de aankoop van de ambtewoning betreft, merkt de heer van
Ierssel op, dat, indien de raadsleden waren voorgelicht op de
wijze, zooals in de vergadering van Burgemeester en Wethouders
tis geschied, de raad niet tot aankoop zou hebben besloten.
Spreker geeft vervolgens een uitvoerig overzicht over de ge
schiedenis van de woning van den heer Melsen en laat hierbij
uitkomen, dat het hem bekend is, dat de heer Melsen vroeger
F°5^000?n Zl3a W°ninS h6eft aa"Seboden voor de som van
V>