uitstroom- worden niet vergoed, hetgeen leidt tot een extra aanslag op de gemeentelijke financiën (Het is overigens niet onverstandig om gezien de te verwachten verhoogde toestroom eventuele reserves daarvoor te bestemmen). Hetzelfde geldt wanneer de gemeente er niet in slaagt voldoende JWG-banen bij elkaar te krijgen. Dat leidt tot "lege" contracten die né 3 maanden niet meer door het rijk worden vergoed. (De mogelijkheid bestaat overigens dat het rijk alsnog besluit welke rol voor het RBA in deze is weggelegd). De inzet voor de te maken afspraken moet dan ook zijn: RBA neemt fase 1 en 3 voor zijn rekening; Stichting Samen-Werken voert de JWG namens de gemeente uit. Overigens dient in dit verband opgemerkt te worden dat er een wijziging in de wetgeving op stapel staat. 6. Stichting Samen-Werken De Stichting Samen-Werken voert op dit moment voor de gemeente de volgende taken uit: Jeugdwerkgarantiewet en Banenpool. De voordelen daarvan zijn duidelijk. concentratie van ervaring en deskundigheid; organisatie regionale projecten en cursussen; overzicht landelijke regelgeving; aanvragen, uitvoeren en evalueren van subsidies is zo efficiënter te regelen dan per gemeente; concentratie acquisitie werkervaringsplaatsen en inleenplaatsen voor banenpool en JWG. Het nadeel met het oog op de Abw is het feit, dat de controle en aansturing niet binnen de gemeente plaatsvindt. Gezien het feit dat in de Abw de verantwoordelijkheid van de gemeente nadrukkelijk is geregeld, is dit een handicap. In het contract dat voor 1996 met de Stichting Samen-Werken wordt afgesloten, zullen de aantallen bijstandsgerechtigden -die in aanmerking komen voor banenpool- worden opgenomen. 7. Premiebeleid Ter bevordering van de uitstroom zijn in 1994 de vrijlatingsbepalingen afgeschaft omdat na onderzoek was gebleken dat er te weinig prikkels van uitgingen. Aan de gemeente is het overgelaten om een premiebeleid op te stellen dat de uitstroom naar werk dan wel scholing wel voldoende stimuleert. Momenteel is de discussie om het premiebeleid, zoals dat in de gemeente Dinteloord en Prinsenland wordt gehanteerd, over te nemen. Het gaat hier echter om een zeer ruimhartig en bovendien administratief zeer bewerkelijk premiestelsel. Het hiernavolgende zou als mogelijk alternatief voorstel kunnen gelden voor een gemeentelijk premiebeleid! 1. Premie bij inkomsten uit deeltijdarbeid. Aan bepaalde categorieën cliënten wordt een premie toegekend van 25% van de netto verdiensten (bij lOAW'ers 30% van de bruto verdiensten) met een maximum van 10% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. De duur van de premie is in principe 1 jaar. Verlenging is in een aantal gevallen mogelijk. Bij de berekening wordt uitgegaan van de netto-verdiensten. Daarbij wordt geen rekening meer gehouden met de verwervingskosten. Uitstroombeleidsplan ingevolge Abw 7

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 86