Bij het eerstgenoemde plan worden extra plaatsen gefinancieerd bij de gemeenten en in de zorgsector. De financiering van extra arbeidsplaatsen bij de gemeenten is vooral bedoeld voor de grote gemeenten. Voor de financiering van de extra arbeidsplaatsen in de zorgsector bestaan wel mogelijkheden. Te denken valt daarbij vooral aan de verzorgingstehuizen in de regio. Uiteraard zullen die benaderd moeten worden om hun medewerking te verlenen. Kenmerk van een Melkert 1-baan: regulier; bovenop bestaande banen (geen additionele arbeid!); gemiddeld 32 uur per week; aanvangsloon is minimumloon; groei in enkele jaren mogelijk tot 120% van het minimumloon, doorstroom uit banenpool mogelijk (gemeente is dan wel verplicht vrijgekomen banenpool opnieuw in te vullen); doorstroom uit JWG is niet mogelijk; in principe voor werklozen die langer dan 1 jaar bijstand ontvangen, gemeente verantwoordelijk voor indicatiestelling en toeleiding. Financiering: De rijksoverheid stelt (zolang aan de voorwaarden wordt voldaan) ongeveer f. 40.000,— per jaar beschikbaar middels loonkostensubsidies. De financiering geschiedt via de reguliere financieringsstromen voor betreffende sector (in dit geval de zorgsector). Coördinatie met betrekking tot de MELKERT-banen loopt via het arbeidsbureau. 4. Banenpool Het aantal banenpoolplaatsen dient op hetzelfde niveau te blijven als in 1995. De acquisitie van inleenplaatsen en de uitvoering van de regeling is in handen gegeven van de stichting Samen-Werken. Doelgroep in het kader van de nieuwe categoriseringsmethode is groep D. De afstand tot de arbeidsmarkt is (te) groot. Categorie D valt onder de zgn. productfase 4 van het arbeidsbureau. De dienstverlening van het arbeidsbureau bestaat in deze fase uit een gezamenlijke diagnosestelling en overdracht van de cliënten aan de gemeente (Stichting Samen-Werken) in verband met uitvoering van de banenpoolregeling. De gemeente bepaalt wie van de cliënten in deze categorie in aanmerking komt voor scholing en een eventuele mogelijkheid tot doorstroom, zonodig naar een MELKERT-baan. Financiering van de banenpoolplaatsen geschiedt op basis van de rijksbijdrageregeling. Daarnaast kan er subsidie getrokken worden uit het Fonds Sociale Vernieuwing en is er een bijdrageregeling van arbeidsvoorziening per RBA (daar is een maximum aan verbonden en bovendien is er sprake van dat deze vorm van subsidie wordt ingetrokken in verband met de bezuinigingen binnen het RB Tot slot is het Europees Sociaal Fonds (ESF) een mogelijkheid voor subsidie. 5. Jeugdwerkgarantiewet (JWG) De JWG maakt deel uit van het activerend arbeidsmarktbeleid voor jongeren (AAJ). Doel daarvan is te voorkomen dat jongeren in de JWG terecht komen door ervoor te zorgen dat zij een plaats vinden op de reguliere arbeidsmarkt. Het AAJ bestaat uit 3 fases: 1het voorkomen van instroom in de JWG; 2. jongeren via additioneel werk klaarstomen voor de uitstroom; 3. bevorderen van de uitstroom naar regulier werk. De 1e en 3e fase waren een taakstellende verplichting van het Arbvo. De Jeugdwerkgarantie organisaties (JWGO) voeren de tweede fase uit. De officiële JWGO in de regio is de Stichting Samen-Werken in Bergen op Zoom. In het nieuwe ondernemingsplan van de Arbvo komt het AAJ niet meer voor. Terwijl een aanzienlijke verhoging van de toestroom van JWG'ers wordt verwacht. De gemeente dient daarom duidelijke afspraken met de Arbvo te maken over de verdeling van de werkzaamheden van het AAJ. Wanneer de Arbvo zich niet inspant in de eerste fase zal dat leiden tot een hoge instroom in de JWGO. De inspanningen van de JWGO -die moeten leiden tot Uitstroombeleidsplan ingevolge Abw 6

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 85