gemeente Roosendaal.
Bestandsvergelijkingen
Zoals al genoemd onder de kop "informatieverstrekking", is er op dit moment alleen sprake van
een intensieve bestandsvergelijking met de belastingdienst en de Informatiebeheergroep (controle
op de Wet op de Studiefinanciering).
De opgaven van inkomsten door genoemde instanties dienen te worden vergeleken met de -door
de cliënt- aan de gemeente verstrekte gegevens. Ingeval van onjuistheid dient de cliënt daarmee
te worden geconfronteerd.
Een eerste selectie wordt door de afdeling sociale zaken zelf gedaan zonder tussenkomst van de
sociale recherche. Het betreft hier m.n. het administratief en civielrechtelijk traject. De confronta
tie -al dan niet in verband met het strafrechtelijk traject-, het opmaken van proces-verbaal en het
doen van aangifte worden door de afdeling bijzondere controle van de gemeente Bergen op
Zoom gedaan.
Deze werkzaamheden zijn structureel van aard geworden. De "taakvermeerdering/verzwaring"
die hierdoor bij de gemeenten is komen te liggen, is in de normale werkzaamheden en formatie
opgenomen en zal -als niet anders wordt beslist- "ten koste" gaan van andere taken.
Zo zal elke bestandsvergelijking werkzaamheden opleveren waarvoor binnen de organisatie
structureel naar een oplossing dient te worden gezocht.
Momenteel worden door DIVOSA en de VNG contacten gelegd om vergelijkingen met andere
bestanden mogelijk te maken. Ingevolge artikel 122 Abw zijn een aantal instanties met name
genoemd die tot gegevensuitwisseling verplicht zijn.
Onderzocht zal dienen te worden welke bestanden in aanmerking komen voor vergelijking en wat
de mogelijkheden van automatisering e.d. in deze zijn.
Fraudezaken
Afhandeling van fraudezaken worden -zoals vermeld- gedaan door de afdeling bijzondere controle
van de gemeente Bergen op Zoom. Daarbij worden de meest recente richtlijnen van de procu
reurs-generaal gevolgd. Het maakt daarbij geen verschil of de sociaal-rechercheur wel of niet is
ingeschakeld bij de opsporing van fraude.
Met de meest recente richtlijn is beoogd:
- een heldere afbakening te geven tussen de administratieve en strafrechtelijke sanctionering en
- daardoor een bijdrage te leveren aan de eenheid van afhandeling in fraudezaken.
Zo gaat de richtlijn uit van het voorkomen van cumulatie in sancties. Indien er met een admini
stratieve- c.q. strafmaatregel is gereageerd of omgekeerd dan volgt er geen ander. Verder wordt
in deze richtlijn duidelijk het belang vastgelegd van een frauderegistratie zowel bij het Openbaar
Ministerie als bij de sociale diensten c.q. afdelingen sociale zaken.
Om naleving van de richtlijn mogelijk te maken en in de praktijk te garanderen is het op grond
van die nieuwe richtlijn mogelijk met de verschillende categorieën flexibel om te gaan. In het
verlengde hiervan is de nadruk gelegd op een goed overleg tussen het Openbaar Ministerie en de
gemeenten i.e. de hoofden van de afdelingen sociale zaken.
Voorts is in ontwikkeling de Wet Administratieve boeten. Deze wet is op dit moment nog niet
gereed, maar beoogd sanctiemogelijkheden voor een bepaalde categorie personen die een
zogenaamde "kleine" fraude plegen.
Recidive
Als iemand in de vijf jaar voorafgaand aan de fraude al eerder op misbruik is betrapt (recidive),
gelden afzonderlijke bepalingen ook al is de fraude beneden de f. 6000,00 nadeel. Er wordt
proces-verbaal verlangd, indien:
2 x eerder voor fraude een administratieve maatregel is toegepast,
terugvordering en/of sanctie is opgelegd of
1 x eerder een strafrechtelijke afhandeling is geweest.
Dit beleid zal inhouden, dat er een daadwerkelijke frauderegistratie zal moeten worden bijgehou
den. Tot op heden werden alleen die zaken geregistreerd die de sociale recherche passeerden.
Fraudebeleidsplan ingevolge Abw
9