de bijstandsmaatschappelijk werk(st)er. Aangebrachte wijzigingen en verbeteringen moeten worden geparafeerd door de cliënt en aantekeningen van de behandelend ambtenaar moet op die formulieren worden vermeden, tenzij op de daarvoor bestemde ruimten. Van inkomsten, vermogen, lasten, kortom alles wat van belang is voor het al dan niet het verstrekken van bijstand, wordt een deugdelijk bewijsstuk verlangd. Afschriften/fotokopieën van deze bewijsstukken moeten controleerbaar in een -overzichtelijk- dossier aanwezig zijn. Bijv. bewijzen van: toekenning sofinummer, afschriften bank- en girorekeningen, bewijzen van schulden, vermogensgegevens, inschrijving arbeidsbureau, ontslag en loonbewijzen, sollicitatie-activiteiten. Mocht het om wat voor reden dan ook niet mogelijk zijn een bewijsstuk te kopiëren dan dient daarvan een uitgebreide beschrijving te worden gemaakt en tevens moet worden vermeld waar het betreffende bewijsstuk zich bevindt. De cliënt moet ervan op de hoogte te zijn, dat onvolledig ingevulde formulieren niet meer in behandeling worden genomen (zie art. 68 en 69 Abw). Dat geldt tevens voor de aanvragen, die niet compleet worden aangeleverd. Het vragen naar bewijsstukken en volledig ingevulde formulieren geeft enerzijds een verminderde kans op misbruik en anderzijds geeft het de moge lijkheid om eventueel frauduleus handelen te bewijzen. De gemeente zal immers op deugdelijke wijze bij de rechter duidelijk moeten maken dat de cliënt heeft gefraudeerd, waardoor zij is benadeeld en dat daarom wordt teruggevorderd. Om zgn. formulieren-moeheid te voorkomen zal er naar gestreefd moeten worden zoveel mogelijk vaststaande gegevens geautomatiseerd op die formulieren aan te brengen, waarbij van de cliënt alleen de wijzigingen worden gevraagd. Het is niet noodzakelijk (onveranderlijke/onver anderde) gegevens -die al bekend zijn- elke keer opnieuw te moeten invullen (de methode zoals bij de kinderbijslag). Door het gebruik te maken van goede inventarisatielijsten (checklist, eventueel geïntegreerd in de betreffende formulieren) bij o.a. de aanvraag en het heronderzoek, wordt extra werk en bovenal irritatie voorkomen. Om de fraudebestrijding te optimaliseren zal nog nadrukkelijker gereageerd moeten worden op het moment, dat niet wordt voldaan aan de in de beschikking gestelde voorwaarden: onmiddel lijke en daadwerkelijke blokkering, sanctionering dan wel beëindiging zijn de hiervoor geëigende instrumenten. De voortgangscontroles die daarvan het gevolg zijn, zullen tijdig moeten worden uitgevoerd. In eerste instantie lijkt dit op meer werk in de uitvoering. Dit zal echter in de toekomst grotendeels worden gecompenseerd door tijdsbesparing bij o.a. de terugvordering. Het contact cliënt - sociale zaken De cliënt wordt formeel d.m.v. een beschikking op de hoogte gesteld van zijn recht op bijstand en de daaraan verbonden voorwaarden. De praktijk leert dat een cliënt deze informatie pas raad pleegt als er problemen zijn. In termen van fraudepreventie dus altijd te laat. De beste informatie overdracht vindt plaats in het persoonlijk contact. Dat wil zeggen: bij de intake, het heronder zoek en de spontane meldingen. In deze contacten dient uitgebreid aandacht te worden besteed aan de schriftelijke informatie die aan de cliënt wordt meegegeven. Het heronderzoek Het heronderzoek vormt een belangrijk instrument bij de preventie en het vroegtijdig onderken nen van signalen, die op misbruik kunnen duiden. Het persoonlijk contact is uiteraard een essentiële voorwaarde. Bovendien kan weer op de persoon gerichte voorlichting worden gegeven. Fraudebeleidsplan ingevolge Abw 6

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 74