Het repressieve beleid zal meer gestalte moeten krijgen in: het zo snel mogelijk kunnen opsporen van fraude; het tijdens het primaire proces al zorgdragen voor een deugdelijk bewijs; de toepassing van sancties al dan niet strafrechtelijk en de daadwerkelijke terugvordering. Taakopvatting Door de afdeling sociale zaken wordt samen met de klant een inspanning geleverd die gericht is op de uitstroom. Dat wil zeggen: er worden middelen geboden en benut die noodzakelijk zijn om weer zelfstandig te kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Daarbij wordt de klant gewezen op zijn rechten, maar tevens op de aan die rechten verbonden plichten. Deze plichten worden als voorwaarden opgelegd en gekoppeld aan de te verstrekken uitkering. Wanneer de klant zich niet aan die voorwaarden houdt, zal dat consequenties met zich meebrengen in de vorm van sancties of administratieve boetes al naar gelang het betoonde besef van verantwoordelijkheid. De bijstandsmaatschappelijk werker zal zich naast de taak van dienstverlener ook steeds meer de taak van verificateur eigen dienen te maken. Hierdoor wordt preventieve aspect van de taakopvatting van de bijstandsambtenaar aangescherpt. De relatie tussen de bijstandsmaatschappelijk werk(st)er en de cliënt zal nog zakelijker worden en de afspraken dienen nog duidelijker te worden geformuleerd, zodat beiden weten waarop men kan worden aangesproken. Deze zakelijke en serieuze benadering stelt (soms maar eenvoudige) eisen aan de uitvoering. De uitstraling ("imago") die daarvan uitgaat, is die van een effectieve organisatie. Gemaakte afspraken worden nagekomen en de cliënt weet, dat alle door hem verstrekte informatie wordt geverifieerd. Hierdoor komt dus in principe niemand voor verrassingen te staan. De cliënt -die toch probeert te frauderen- weet welk risico hij loopt en kent de sancties die dat met zich kan brengen. Voorlichting Om dit zakelijke karakter van de organisatie nog beter te etaleren is de voorlichting een onmisbare schakel in het fraudebeleid. In de voorlichting dient ook de nadruk te liggen op de verificatie van verstrekte informatie bij o.a.: belastingdienst, ziekenfonds, bedrijfsvereniging, werkgevers etc. Daarnaast moet voor de cliënt duidelijk zijn, dat bij vermeende fraude een onderzoek volgt door de sociaal-rechercheur. Bij de individuele voorlichting zal een meer evenwichtige benadering van de rechten en plichten centraal staan. Er moet wel goed op worden toegezien dat de voorlichting geen nieuwe drempels opwerpt, maar alleen de duidelijkheid wordt vergroot. Voorop moet blijven staan, dat het recht op bijstand onverkort van kracht blijft. Dat de gemeente moet zorgdragen voor een doeltreffende voorlichting, is zelfs in artikel 119 Abw vastgelegd. Formulieren De cliënt moet heel wat vragen beantwoorden voordat hij het recht op een uitkering verwerft. Daar blijft het echter niet bij. Gedurende de periode van bijstand zal hij regelmatig geconfron teerd worden met een grote hoeveelheid formulieren variërend van periodieke inkomstenverkla ringen2 tot heronderzoeksformulieren en het beëindigingsformulier. De preventieve werking kan nog meer tot uiting komen door de cliënt te leren omgaan met die formulieren, d.w.z. het volledig juist en correct invullen daarvan. Het zetten van strepen of open laten van vragen moet worden vermeden. Als een cliënt niet in staat is deze zelf in te vullen, dan dient dit te blijken uit een verklaring van Vermoedelijk zullen de inkomstenverklaringen m.i.v. 01-01-96 worden aangeduid als "periodieke verklaringen", omdat deze verklaringen veel meer omvatten als alleen inkomsten. Fraudebeleidsplan ingevolge Abw 5

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 73