Het grote aantal publikaties over dit onderwerp in de afgelopen jaren geven daarbij de indruk, dat men bovendien nauwelijks wordt gehinderd in dit streven. Van enig preventief optreden zou volgens diezelfde publikaties tot voor kort nauwelijks enige sprake zijn en op de lange weg van repressief optreden vielen er veel kansen af om "gepakt" te worden. Er moesten dus weer hindernissen worden opgeworpen. In de aanpak van de fraude werden sleutelbegrippen: het bieden van perspectief, het aanscherpen van normbesef, de sociale controle, integratie, het aanscherpen van wet- en regelgeving, de verificatie, het vergroten van de pakkans, een adequate uitvoering van terugvordering en administratieve en strafrechtelijke sancties werden sleutelbegrippen in de aanpak van de fraude. 4. DOELSTELLING Ondanks de beperkingen van schaarse middelen als tijd en geld, dient er gestreefd te worden naar een maximaal haalbare doelstelling. Die doelstelling blijft dan ook eenvoudig te formuleren: de wet- en regelgeving m.b.t. de sociale voorzieningen zodanig uit te voeren dat: - fraude wordt voorkomen. - fraude kan worden opgespoord - fraude adequaat wordt bestreden. 5. FRAUDEBELEID Fraudebeleid kan zich toespitsen op de terreinen van preventie (voorkoming) en repressie (opsporing en bestrijding). Preventief: m.b.t. de preventie is en zal het uitkeringsproces vanaf de balie -voorlichting- tot aan de beëindigingsbeschikking (telkens opnieuw) kritisch moeten worden bekeken op de aspecten van fraudegevoeligheid. Repressief: m.b.t. de repressie zal deze naadloos aan moeten sluiten aan het preventieve beleid om geloofwaardig te zijn en te blijven. Oneigenlijk gebruik: Het fraudebeleid t.a.v. het oneigenlijk gebruik zal erop gericht zijn om alle kanalen naar de wetgever toe te blijven voeden met signalen van dit oneigenlijk gebruik, dit ter aanpassing van die wetgeving. Misbruik: Het preventieve beleid zal geoptimaliseerd en geïntensiveerd moeten worden in: het huidige imago van de sociale dienst; de taakopvatting van de bijstandsmaatschappelijk werker; de voorlichting; de controle van de informatie; de formulieren; het contact tussen de cliënt en de uitkeringsinstantie; het heronderzoek; de informatieverstrekking van derden en de beëindiging van de uitkering. Fraudebeleidsplan ingevolge Abw 4

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 72