Het fraudebeleidsplan -zoals dat door de gemeente Bergen op Zoom is opgesteld- voldoet aan de
meeste van deze eisen.
Echter vanwege het feit dat in de nieuwe wet aan iedere gemeente afzonderlijk de verplichting
tot het opstellen van een fraudebeleidsplan is opgelegd, worden in het kort de onderdelen uit het
plan genoemd en daarbij tevens aangepast aan de nieuwe wet.
BEGRIPSOMSCHRIJVING FRAUDE
Om tot een fraudebeleid te kunnen komen, dient eerst het begrip "fraude" te worden omschre
ven en afgebakend. In dit beleidsplan wordt uitgegaan van de door de Interdepartementale
Stuurgroep Mis- en Oneigenlijk gebruik (I.S.M.O.) gehanteerde begripsomschrijving, die in dit
verband een onderscheid maakt tussen oneigenlijk gebruik en misbruik.
Oneigenlijk gebruik:
Het door het aangaan van rechtshandelingen, al dan niet gecombineerd met feitelijke
handelingen, verkrijgen van overheidsuitkeringen of het niet dan wel tot een te laag
bedrag betalen van heffingen aan de overheid, in overeenstemming met de bewoor
dingen van de regelgeving, maar in strijd met de doelstellingen en strekkingen daarvan.
Misbruik:
Het (al dan niet)1 opzettelijk, niet, niet tijdig, onjuist of onvolledig verstrekken van
gegevens ten einde ten onrechte overheidsuitkeringen te verkrijgen dan wel ten
onrechte niet, of tot een te laag bedrag betalen van heffingen aan de overheid".
Afbakening:
Als afbakening geldt, dat de fraude betrekking moet hebben op die wetten en regelgeving
waarvan de uitvoering aan de gemeente is opgedragen.
Opmerking t.a.v. oneigenlijk gebruik:
De rol van de gemeente bij het tegengaan van oneigenlijk gebruik is zeer beperkt. De cliënt
maakt binnen de wettelijke mogelijkheden gebruik van een recht waaraan de wetgever zich heeft
verplicht tot uitvoering, maar dat de wetgever op deze manier niet had toegedacht.
De toepasbaarheid van artikel 5a van de oude Algemene Bijstandswet (partnerbegrip) kan daar
een voorbeeld van zijn. Door middel van aanpassing van de wet-/regelgeving -zie nu artikel 3
Abw- wordt geprobeerd te voorkomen, dat uitkeringen worden verstrekt in strijd met het doel en
strekking van die wet.
Soorten fraude
Het zwaartepunt van de tot op heden veel voorkomende en ontdekte vormen van fraude ligt bij:
de zgn. "witte" fraude (het verzwijgen van inkomsten uit loondienst of als zelfstandi
ge; het verzwijgen van een andere uitkering zoals pensioen);
de zgn. "zwarte" fraude (het verzwijgen van werkzaamheden en verdiensten), waarbij
registratie elders (belasting, ziekenfonds e.d.) wordt vermeden;
de fraude in woon-situatïes (het verzwijgen van een gezamenlijke huishouding,
kostgangers, onderhuurders, juiste woon- c.q. verblijfplaats, woningdeling);
de zgn. vermogensfraude (het verzwijgen van roerend en onroerend goed, spaartegoe
den, waardepapieren en overige bezittingen met een vermogenswaarde zoals er kan zijn
in een boot, caravan, auto, antiek, schilderijen).
Oorzaken van fraude
Het voert te ver om in dit beleidsplan uitgebreid in te gaan op de oorzaken die leiden tot fraude.
Veelal zullen mensen zich min of meer "gedwongen" voelen door de uitzichtloze financiële
situatie waarin ze zich bevinden. Er zullen er ook zijn, die het als een "sport" zien om de
(gemeentelijke) overheid ten onrechte geld af te troggelen.
"Al dan niet" is hier bijgevoegd, omdat het ontbreken van opzet fraude niet uitsluit conform de strafbepaling in de Algemene
Bijstandswet.
Fraudebeleidsplan ingevolge Abw
3