Draagkracht
Voor berekening van de ruimte in het inkomen lijkt het zinvol het bestaande beleid te handhaven.
Voor de bijzondere bijstand, die aan 18- tot 21-jarigen wordt verleend, wordt op grond van
artikel 10 Abw reeds de draagkracht van de ouders in aanmerking genomen. De beoordeling of
betrokkene zelf draagkracht heeft, vindt plaats op grond van artikel 39 Abw.
Draagkrachtperiode
Ook voor de draagkrachtperiode geldt, dat het bestaande beleid gehandhaafd kan blijven.
Drempelbedrag
Bijstand voor bijzondere kosten kon tot op heden alleen worden verstrekt voor zover deze kosten
het in het BLN vastgesteld drempelbedrag te boven ging. Nu het BLN is geïntegreerd in de
nieuwe Algemene bijstandswet, wordt het aan burgemeester en wethouders overgelaten om een
drempelbedrag toe te passen. Daarbij wordt in art. 41 Abw een maximum aangegeven van
f. 183,00 per jaar.
In de toelichting wordt dat als volgt beargumenteerd: door de overheveling van een aantal
kostenposten van de algemene bijstand naar de bijzondere bijstand zou in veel situaties het
drempelbedrag moeten worden toegepast waar dat oorspronkelijk niet de bedoeling was.
Onder verwijzing naar de algemene beleidsnotitie -waarin wordt gesproken van een onderbenut
ting van de bijzondere bijstand- is ervoor gekozen om het drempelbedrag vanaf 01-01-96 op nihil
te stellen.
Toenemend beroep op de bijzondere bijstand
De verwachting is dat de uitgaven voor bijzondere bijstand zullen stijgen. Daaraan liggen twee
ontwikkelingen ten grondslag:
1. Bezuinigingen op voorliggende voorzieningen.
Vooral op het gebied van de volksgezondheid wordt het voorzieningenpakket steeds meer
uitgedund. Tandartskosten worden nog maar in beperkte mate door het ziekenfonds
vergoed, de vergoedingen voor fysiotherapie worden minder, er is sprake van invoering
van een eigen risico voor ziekenfondsverzekerden en er zijn zelfs al stemmen opgegaan tot
afschaffing van het ziekenfonds.
Daarnaast heeft ook het Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening (RBA) te lijden onder de
bezuinigingen, hetgeen ten koste gaat van de financiering voor scholingsactiviteiten.
De gemeente kan besluiten dergelijke kosten via de bijzondere bijstand te vergoeden.
2. Onderbenutting.
Uit landelijk onderzoek (zie ook de algemene beleidsnotitie) is naar voren gekomen, dat
ruim de helft van de mensen -die recht hebben op bijzondere bijstand- zich niet meldt.
De belangrijkste oorzaak voor dit verschijnsel is de onbekendheid met de regeling of het
ten onrechte van mening zijn dat er geen recht op is.
Extra voorlichting zal onderdeel uit moeten maken van het gemeentelijk beleid, hetgeen zal
leiden tot een toenemend aantal aanvragen.
Een andere oorzaak van de onderbenutting is het drempelbedrag. Gelet op voorstel tot het
op nihil stellen van het drempelbedrag, zal dat ongetwijfeld ook zijn invloed hebben op het
aantal aanvragen.
Overzicht van de meest voorkomende bijzondere kosten in het kader van bijzondere
bijstandsverlening
Aangezien niet de aard van de kosten bepalend is maar de omstandigheden van betrokkene, kan
geen limitatieve lijst van kostensoorten worden gemaakt. Immers de omstandigheden van
personen kunnen onderling zeer verschillen.
Het gaat er juist om daarmee optimaal rekening te houden.
In de huidige beleidsuitgangspunten wordt met betrekking tot de kostenposten die voor
vergoeding in aanmerking genomen een indeling gehanteerd, die in deze notitie zal worden
overgenomen. Slechts daar -waar nodig- zullen wijzigingen of eventuele aanvullingen op het
bestaande beleid worden vermeld.
Wijzigingen bijzondere bijstand ingevolge Abw
3