VOORSTELLEN Aangezien het aan de gemeente is om te bepalen hoe het bijzondere bijstandsbeleid eruit zal zien, zullen er keuzes gemaakt worden ten aanzien van de uitbreiding van de bijzondere bijstand. De voorstellen daartoe zijn als volgt: 1Aanvullende bijstand voor jongeren In artikel 10 Abw is bepaald, dat jongeren van 18-21 jaar slechts recht hebben op bijzondere bijstand voor zover de noodzakelijke kosten van het bestaan boven de geldende bijstandsnormen uitkomen én er voor deze kosten geen beroep gedaan kan worden op de ouders. Dat kan dan zijn omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of omdat het onderhoudsrecht jegens de ouders niet te gelde te maken is. De gemeente dient in een dergelijk geval wel eerst vast te stellen of de aanvullende bijstand wel noodzakelijk is: zijn de kosten van de betreffende jongere onvermijdelijk en is het wel noodzake lijk dat de betreffende jongere zelfstandig woont? Wanneer deze vragen met "ja" beantwoord kunnen worden, is pas aanvullende bijstand mogelijk. In principe dient de hoogte van de aanvullende bijstand per individu worden bekeken. Daarente gen is het niet onlogisch aan te sluiten bij de systematiek die geldt ingeval van een gemeentelijke toeslag teneinde de marges aan te geven. 2. Woonkostentoeslag en verzekeringen In de huidige wet worden deze kostensoorten beschouwd als "algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan". Aan die opvatting wijzigt niets met de inwerkingtreding van de Abw. Het voorstel luidt dan ook om het beleid -dat thans door de rijksoverheid wordt gevoerd t.a.v. woonkostentoeslag, particuliere ziektekostenverzekering en arbeidsongeschiktheidsverzekering- ongewijzigd voort te zetten. Het snijden in deze voorzieningen zou onaanvaardbaar zijn en er toe leiden dat het besteedbaar inkomen van mensen -die reeds van een minimuminkomen moeten leven- nog lager wordt. 3. Toeslag voor alleenstaanden met inwonende, niet meer ten laste komende kinderen (voormalige garantietoeslag éénoudergezinnen). De huidige regeling is zo ingewikkeld, dat dit een uitgelezen mogelijkheid is een vereenvoudiging toe te passen. De toeslag is in de huidige systematiek variabel i.e. afhankelijk van het inkomen van het kind. in principe dient iedere maand het inkomen van het kind te worden bekeken en aan de hand daarvan de hoogte van de toeslag te worden berekend. Simpeler is een vaste toeslag te hanteren. Aansluitend op de toeslagensystematiek zou dat een percentage van het minimumloon kunnen zijn. 4. Drempelbedrag Afschaffing van het drempelbedrag betekent een doorkruising van het eigen-bijdrage-beleid bij voorliggende voorzieningen en het beschikbare budget zou te sterk onder druk komen. Dat laatste argument is met het oog de eerder geschetste huidige onderbenutting van de bijzondere bijstand niet erg steekhoudend. De gemeente wil dat iedereen zijn recht kan doen laten gelden op bijzondere bijstand, maar frustreert dat tegelijkertijd weer door toepassing van het drempelbedrag. Het voorstel luidt om het drempelbedrag af te schaffen. 5. Periode van draagkracht Onder de huidige wetgeving wordt de draagkracht telkens vastgesteld voor een jaar, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijstandsaanvraag wordt gedaan. In de Abw mag de gemeente zelf bepalen wanneer draagkrachtperiode aanvangt en voor hoe lang. In het kader van de vereenvoudiging valt er veel voor te zeggen om de draagkrachtperiode per aanvraag eenmalig vast te stellen. 6. Voorlichting Er zal een actieve voorlichting t.a.v. de wijzigingen in het kader van Abw moeten worden gevoerd. Een en ander kan in een voorlichtingsplan worden vastgelegd. Een algemene beleidsnotitie Abw 9

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 54