B.5 Incentivebeleid Sinds oktober 1994 is er het incentivebeleid als middel om de uitstroom te bevorderen. Het gaat hier om een premiebeleid bij uitstroom naar een betaalde baan. Dit premiebeleid dient in een verordening vastgelegd te worden. B.6 Jaarlijks beleidsplan en -verslag Gemeenten krijgen de plicht om jaarlijks een beleidsplan op te stellen. In dit beleidsplan worden de doelstellingen van beleid, de inzet van de instrumenten en middelen en de wijze waarop de samenwerking met de arbeidsvoorziening gestalte heeft gekregen, vermeld. Aan het eind van het jaar zullen in een beleidsverslag de resultaten worden vermeld. De te maken keuzes Zoals al eerder in deze notitie opgemerkt, is het essentiële verschil met de huidige wetgeving de grotere beleidsvrijheid van de gemeente. Dat betekent dat de gemeente een aantal keuzes moet maken die van invloed zijn op de manier van werken na 1 januari 1996. 1. Categorisering. Op grond van de verplichting om voor elke cliënt een trajectplan op te stellen, is categorisering een onmisbaar middel. Het heeft namelijk een dubbele functie. In de eerste plaats wordt hiermee bepaald welke instrumenten aangewend moeten worden om een cliënt (weer) een kansrijke positie op de arbeidsmarkt te geven en in de tweede plaats wordt hiermee de taakafbakening tussen arbeidsbureau en gemeente zichtbaar. Hierbij gaat het om de volgende 4 categorieën: A. kansrijke werkzoekenden, die zonder extra activiteiten direct bemiddelbaar zijn. B. werkzoekenden die niet direct plaatsbaar zijn, maar zeker nog wel kansrijk. Een steuntje in de rug, in de vorm van scholing is voldoende om de kansen te doen stijgen. C. werkzoekenden, die slechts door middel van een uitgebreide trajectbegeleiding hun kans op werk kunnen vergroten. D. werkzoekenden voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt eigenlijk te groot is. Zelfs de meest intensieve begeleiding doet hun kansen op werk niet of nauwelijks stijgen. Veelal ligt dat aan persoonlijke omstandigheden (ziekte, verslaving, leeftijd). Cliënten uit categorie A vinden in principe werk zonder ondersteuning; categorie B en C vallen onder de gezamenlijke verantwoording en begeleiding van zowel arbeidsbureau als gemeente en categorie D tenslotte valt onder de verantwoording van de gemeente waar het de begeleiding betreft. In het beleidsplan voor uitstroombevordering dient vastgelegd te worden op welke wijze de categorisering tot stand komt en welke middelen en instrumenten worden aangewend per categorie, waarbij uiteraard ruimte blijft tot individualisering. 2. Samenwerking. Gemeente en arbeidsbureau zijn verplicht tot samenwerking. De contracten zullen voor de arbeidsbureaus per regio worden afgesloten (contracten tussen afzonderlijke gemeenten en arbeidsbureaus zijn niet mogelijk). De volgende gradaties in overeenkomsten zullen dan het gevolg zijn: afspraken op bestuurlijk niveau geldend in de gehele Regionaal Bureau Arbeidsvoorziening (R.B.A.)-regio. (raamovereenkomst af te sluiten per WGR (Wet Gemeenschappelijke Regeling)-regio); afspraken (geen contract) in aansluiting op de raamovereenkomst per WGR-regio; afspraken (geen contract) per (cluster van) gemeente(n) met arbeidsvoorziening. Een algemene beleidsnotitie Abw 5

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 50