omschrijving van het begrip Wvg-draagkracht en de wijze waarop de Wvg-draagkracht wordt vastgesteld. c. Draagkrachtpercentage Wvg Het deel van de ruimte in het inkomen dat in het kader van de Wvg als draagkracht kan worden benoemd, is ingevolge de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg benoemd op maximaal een kwart van het draagkrachtpercentage dat de gemeente in het kader van de Abw hanteert. De gemeente hanteert in het kader van de Abw een draagkrachtpercentage van 35%, zodat in het kader van de Wvg dus maximaal 8,75% van de ruimte in het inkomen als draagkrachtpercentage wordt gehanteerd. d. Draagkracht Wvg Draagkracht is een bepaald deel van de ruimte in het inkomen. Bij inkomens tot en met 1,5 maal het norminkomen is de draagkracht f. 100,-. Voor inkomens boven 1,5 maal het norminkomen is de draagkracht een bepaald percentage van de ruimte in het inkomen, in dit geval 8,75%. In de regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg heeft de minister vastgelegd dat gemeenten de eigen betaling AWBZ en overige kosten voortvloeiend uit de handicap van de Wvg-draagkracht moeten aftrekken. In de toelichting op die regeling geeft de minister aan dat het bij de AWBZ-eigen betalingen gaat om vaste bedragen die bij het verstrek ken van een AWBZ-voorziening of een categorie van voorzieningen verschuldigd zijn. Het gaat niet om eventuele ten eigen laste blijvende kosten bij forfaitaire bedragen. De eigen betalingen die gehandicapten voor voorzieningen in het kader van de Wet financiering volksverzekeringen moeten betalen, worden ook van de Wvg-draagkracht afgetrokken. Voorts moeten overige kosten voortvloeiend uit de handicap op de Wvg-draagkracht in mindering worden gebracht. Artikel 2 Beperkingen In dit artikel is aangegeven dat voor alle voorzieningen waarvan de hoogte van de financiële tegemoetkoming in dit besluit wordt geregeld een drempelbedrag van f. 100,- van toepassing is. Dit drempelbedrag is per 1 april 1996 verlaagd tot f. 100,- als gevolg van de wijzigingen in de regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen WVG. In die regeling is de Wvg- draagkracht voor de lagere inkomens vastgesteld op f. 100,-. Artikel 3 In dit artikel wordt aangegeven dat bij de vaststelling van de Wvg-draagkracht rekening gehouden wordt met overige kosten die voortvloeien uit de handicap. Het betreft noodzakelijke kosten die de gehandicapte ten behoeve van zichzelf heeft gemaakt. Burgemeester en wethou ders kunnen gehandicapten verplichten die kosten aannemelijk te maken. Gehandicapten met een inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen hebben een Wvg- draagkracht van f. 100,-. Het totaal aan AWBZ-eigen bijdragen en overige kosten voortvloeiend uit de handicap zal in zeer veel gevallen meer dan f. 100,- bedragen. In de praktijk zal het zeer zelden mogelijk zijn bij inkomens tot en met 1,5 maal het norminkomen een Wvg-draagkracht in aanmerking te nemen. De kosten die op de draagkracht in mindering kunnen worden gebracht zijn: a. Kosten vanwege extra premie in verband met aangepaste auto b. Kosten vanwege extra premies opstalverzekering en/of een hogere onroerend zaak belasting vanwege een aanpassing in de vorm van een aanbouw aan de woning c. Eventuele meerkosten op een abonnement op een blindenbibliotheek d. Dieetkosten e. Extra stookkosten f. Extra gesprekskosten telefoon g. Kosten van extra kledingslijtagen en bewassingskosten h. Kosten onderhoud en reparatie WVG-middelen i. Overige kosten voortvloeiend uit de handicap Toelichting op Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten (96/1)

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 203