waarvoor de vergoeding is verstrekt en dus kan worden afgerekend op declaratiebasis. Een
forfaitaire vergoeding is een 'bedrag ineens' en kan dus niet op basis van declaraties
worden afgerekend.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen
Artikel 1.2, lid 1 geeft beperkingen aan, die betrekking hebben op het toekennen van
voorziening.
1.2.1 onder a individueel gericht
Een voorziening dient in overwegende mate op het individu gericht te zijn. In dit artike
wordt het aanvragen van gemeenschappelijke voorzieningen uitgesloten, hoewel voorzie
ningen die naast een individueel ook een gezamenlijk karakter kunnen hebben, wel passen in
het kader van deze verordening.
1.2.1 onder b langdurig noodzakelijk
Langdurig noodzakelijk wil in ieder geval zeggen, dat wie tijdelijk gehandicapt is, bijvoor
beeld door een ongeluk, terwijl vaststaat dat de handicap van voorbijgaande aard is, niet
voor een voorziening in het kader van deze verordening in aanmerking komt.
1.2.1 onderc goedkoopst adequaat
Voorzieningen die in het kader van deze verordening worden verstrekt dienen naar objectie
ve maatstaven gemeten zowel adequaat als meest goedkope voorziening te zijn.
Eigenschappen die kostenverhogend werken zonder dat zij de voorziening meer adequaat
maken, zullen in principe niet voor vergoeding in aanmerking komen.
Het begrip goedkoopst adequaat geeft de gemeente mogelijkheden tot sturen binnen het
beleid. Zodoende kan de gemeente besluiten om bijvoorbeeld het primaat bij verhuizingen in
plaats van bij aanpassingen te leggen.
1.2.3. onder a algemeen gebruikelijk
Onder a wordt aangegeven dat in geval een voorziening voor een persoon als aanvrager
algemeen gebruikelijk is, geen voorziening wordt toegekend. Waar de grens tussen wat
algemeen gebruikelijk is en wat dat niet is precies getrokken moet worden zal afgemeten
moeten worden aan algemeen maatschappelijke normen.
Rolstoelen zijn nooit algemeen gebruikelijk voor een persoon als de aanvrager. Een iets
daarentegen is voor een persoon als gehandicapte wel algemeen gebruikelijk omdat in
Nederland een ieder geacht kan worden te beschikken over een fiets. Om die reden komt de
gehandicapte niet voor een fiets in aanmerking. Indien daarentegen de gehandicapte een
speciale fiets nodig heeft worden slechts de 'meerkosten' vergoed. Eenzelfde redenering is
te houden voor de verstrekking van een bruikleen-auto.
1 2 3 onder b aanspraken via andere regelingen
Onder b wordt bij artikel 1.2 lid 3 aangegeven dat deze voorzieningen niet worden verstrekt
indien er een andere wettelijke regeling bestaat, op grond waarvan men aanspraak kan
maken op de aangevraagde voorziening.
1.2.3 onder c aard van de materialen
Vocht en tocht komen in iedere woning voor. Het wegnemen hiervan valt niet onder de
zorgplicht, zoals genoemd in de Wet. Dit houdt niet in dat belemmeringen die voortvloeien
uit bijv CARA niet op grond van deze Wet weggenomen kunnen worden. Deze woonvoor
zieningen vallen onder artikel 2.1 lid 1 sub c. Het opheffen van allergene factoren of andere
problemen die hun oorzaak vinden in de aard van de in of aan de woonruimte gebruikte
materialen valt niet onder de werking van de verordening.
Toelichting op de Verordening voorzieningen gehandicapten (96/1).
3