Hoofdstuk 7 Verplichtingen en bevoegdheden van rechthebbende en het
college van burgemeester en wethouders
Artikel 7.1 Inlichtingen, onderzoek, advies
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de
beoordeling van het recht op een voorziening, degene door wie een aanvraag is ingediend:
a. op te roepen in persoon te verschijnen op een door burgemeester en wethouders te
bepalen plaats en tijdstip en hem te doen ondervragen;
b. op een door burgemeester en wethouders te bepalen plaats en tijdstip door een of meer
daartoe aangewezen deskundigen te doen ondervragen en/of onderzoeken.
2. Burgemeester en wethouders vragen een daartoe door hen aangewezen adviserende
instantie om advies indien:
a. het handelt om een aanvraag die een gehandicapte betreft die nog niet eerder een
aanvraag heeft ingediend in het kader van deze regeling en de voorziening naar verwach
ting een bedrag van f. 3000,-. gulden te boven zal gaan,
b. de aanvraag betrekking heeft op tenminste twee van de drie terreinen: woonvoorzie
ningen, vervoersvoorzieningen of rolstoelen;
c. burgemeester en wethouders dat overigens gewenst vinden.
3. De adviseur dient te beschikken over kennis op de volgende gebieden:
a. medische kennis op het niveau van een arts
b. sociale kennis
c. ergonomische kennis
d. technische kennis
4. Bij een volgende aanvraag voor een voorziening hebben burgemeester en wethouders de
bevoegdheid aan te geven dat opnieuw advies dient te worden uitgebracht.
5. Een gehandicapte is verplicht aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen
adviserende instantie die gegevens te (doen) verschaffen die noodzakelijk zijn voor de
beoordeling van de aanvraag.
Artikel 7.2 Wijzigingen in de situatie
Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, is verplicht aan
burgemeester en wethouders mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan
redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op, of op de
hoogte van de voorziening.
Artikel 7.3 Intrekking van een besluit tot verlening van een voorziening en terugvordering
1. Burgemeester en wethouders kunnen een beschikking genomen op grond van deze verorde
ning geheel of gedeeltelijke intrekken indien:
a. niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;
b. op grond van gegevens beschikt is en gebleken is dat deze zodanig onjuist waren dat,
waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.
2. Indien een beschikking is verleend en gebleken is dat de gegevens op grond waarvan de
beschikking werd verleend onjuist waren en van welke gegevens de begunstigde wist of
redelijkerwijs had kunnen weten dat deze onjuist waren, kunnen burgemeester en wethou
ders hun beschikking intrekken en eventueel tot terugvordering overgaan.
3. Een besluit tot verlening van een voorziening welke bestaat uit het verlenen van financie e
tegemoetkoming kan worden ingetrokken, indien blijkt dat de tegemoetkoming binnen zes
maanden na de uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van het middel waarvoor
deze was verleend.
4. Het derde lid is niet van toepassing bij woningaanpassingen.
Verordening voorzieningen gehandicapten (96/1).