Hoofdstuk 3 Vervoersvoorzieningen
Artikel 3.1 Algemene omschrijving
De door burgemeester en wethouders te verstrekken vervoersvoorziening kan bestaan uit.
a. een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer;
b. een voorziening in natura in de vorm van
1een al dan niet aangepaste gesloten buitenwagen;
2. een open elektrische buitenwagen;
3. een ander verplaatsingsmiddel;
c. een tegemoetkoming in de kosten van
1aanpassing van een eigen auto;
2. gebruik van een taxi of een eigen auto;
3. gebruik van een rolstoel-taxi;
4. gebruik van een ander verplaatsingsmiddel.
Artikel 3.2 Het recht op een vervoersvoorziening
1. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1. onder a. vermeld in
aanmerking worden gebracht wanneer aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of
gebrek
a. het bereiken van het openbaar vervoer of
b. het gebruik van dit openbaar vervoer
onmogelijk maken.
2. Een gehandicapte kan voor een vervoersvoorziening als in artikel 3.1. onder b en c vermeld
in aanmerking worden gebracht, wanneer f
a. aantoonbare beperkingen als gevolg van ziekte of gebrek het gebruik van een collectief
systeem als bedoeld in het eerste lid onmogelijk maken, dan wel
b. een collectief systeem als bedoeld in het eerste lid niet aanwezig is.
3. Voor de bij artikel 3.1. onder b sub 1, 2 en 3 en onder c sub 1 t/m 4 genoemde voorzienin
gen geldt, in uitzondering op het gestelde in het vorige lid onder b., dat zij ook in aanvulling
op het gebruik van een collectief vervoerssysteem als bedoeld in artikel 3.1. onder a. ver
strekt kunnen worden.
4 Bij het vaststellen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor vervoerskosten als
bedoeld in artikel 3.1. onder c sub 2 en 3 kan rekening worden gehouden met de individuele
vervoersbehoefte van de gehandicapte en de mate waarin een collectief vervoerssysteem als
bedoeld in artikel 3.1 onder a in die vervoersbehoefte kan voorzien.
5. Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen wordt niet meer dan anderhalf
maal een enkele voorziening toegekend. Dit lid is niet van toepassing op de collectieve
vervoersvoorziening (KAP's).
6. Indien het inkomen zoals bedoeld onder artikel 1.1. sub b hoger is dan 2 maal het norminko
men, wordt geen financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoersvoorzieningen als
bedoeld in artikel 3.1 onder c sub 2 en 3 verstrekt.
Verordening voorzieningen gehandicapten (96/1).
7