Artikel 1.2 Beperkingen
1Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:
a. deze in overwegende mate op het individu is gericht;
b. deze langdurig noodzakelijk is om diens beperkingen op het gebied van het wonen of zich
binnen of buiten de woning verplaatsen op te heffen of te verminderen;
c. deze, naar objectieve maatstaven gemeten, als de goedkoopst adequate voorziening kan
worden aangemerkt.
2. Met uitzondering van hetgeen in het eerste lid onder sub a is gesteld, kan een voorzie
ning worden verstrekt in de vorm van het gebruik van een collectief vervoerssysteem als
bedoeld in artikel 3.1 onder a.
3. Geen voorziening wordt toegekend:
a. indien de voorziening algemeen gebruikelijk is voor een niet-gehandicapte persoon die
in een vergelijkbare situatie verkeert;
b. voor zover op grond van enige andere wettelijke regeling of enige privaatrechtelijke
overeenkomst of verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat.
c. voor zover de ondervonden ergonomische beperkingen voortvloeien uit de aard van de in
de woning gebruikte materialen.
Artikel 1.3 Financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen
1. Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de financiële tegemoetkomingen voor
woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en rolstoelen vast overeenkomstig het bepaalde
in het "Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicap-
ten".
2 Burgemeester en wethouders stellen de hoogte van de eigen bijdrage voor voorzieningen in
natura vast volgens het bepaalde in het "Besluit financiële tegemoetkomingen en eigen
bijdragen voorzieningen gehandicapten".
Verordening voorzieningen gehandicapten (96/1).
2