Bijlage 7 A AGENDAPUNT RAADSVERGADERING C0DENR./W1 10. 30 mei 1996 1.844.3 VOORSTEL TOT WIJZIGING VAN DE 'VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN' Aan de gemeenteraad, Op 19-12-95 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het gewijzigde kabinetsstandpunt naar aanleiding van de eerste evaluatie van de Wet Voorziening Gehandicapten (WVG). Deze wijzigingen zijn: voor rolstoelen mag geen eigen bijdrage meet worden gevraagd; voor de overige natura-verstrekkingen mag de gemeente -ongeacht het inkomen- nog max. f. 100,-vragen; de eigen betalingen mogen de WVG-draagkracht niet overschrijden; de WVG-draagkracht geldt vanaf 1,5 x het norminkomen en bedraagt max. 25% van het draagkrachtpercentage dat de gemeente in het kader van de Abw hanteert (!4 x 35% 8%%); bij de vaststelling van draagkracht moet de gemeente rekening houden met de "overige kosten", voortvloeiende uit de handicap, voor zover deze niet uit hoofde van andere regelingen worden gedekt. De concept-verordening "voorzieningen gehandicapten" en het besluit "financiële tegemoetko mingen en eigen bijdragen voorzieningen gehandicapten" zijn in die zin aangepast. Een exacte inschatting van de financiële gevolgen van deze wijzigingen is niet mogelijk, omdat hiervoor informatie nodig is omtrent de draagkracht en dus de inkomsten van de diverse aanvragers. Van de toekomstige aanvragers is dit nu uiteraard niet bekend en van de aanvragers uit 1995 is dit slechts na uitvoerig dossieronderzoek beschikbaar te krijgen, hetgeen i.e. te ver voert. Wetende dat: het grootste gedeelte van de cliënten een inkomen heeft beneden 1,5 maal het norminko men en veel gehandicapten te maken hebben met "overige kosten voortvloeiende uit de handicap" alsmede gezien de verlaging van de WVG-draagkracht mag ervan worden uitgegaan, dat vrijwel geen eigen bijdragen c.q. eigen betalingen kunnen worden opgelegd. Bij de ingekomen stukken voor uw vergadering in de maand maart 1996 was gevoegd het verzoek van de Socialistische Partij (SP) d.d. 26-02-96 tot aanpassing van de eigen bijdragen en eigen betalingen met terugwerkende kracht vanaf 01-04-94 (datum inwerkingtreding WVG) voor zover deze hoger zijn geweest dan wat de nieuwe regels voorschrijven. Praktisch gezien betekent deze vraag een dossier-onderzoek teneinde vast te stellen wie op welke grond en tot welk bedrag een eigen bijdrage c.q. een eigen betaling is opgelegd en heeft voldaan. De vraag is hierbij in hoeverre de aanpassing van de wet moet worden opgevat als een bewijs van onjuiste regelgeving in eerste instantie. Beleid en regelgeving worden in veel gevallen in de loop der tijd aangepast, hetgeen impliceert dat de periode vóór de inwerkingtreding van de wijziging sprake zou zijn geweest van onjuiste regelgeving. Desalniettemin is een aantal gemeenten inmiddels er toe overgegaan om de wijziging met terugwerkende kracht vanaf 01-04-94 door te voeren.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1996 | | pagina 169