Bijlage 2A
AGENDAPUNT RAADSVERGADERING CODENR./B
5. 30 mei 1996 2.08.172
VOORSTEL TOT VASTSTELLING VAN HET "SOCIAAL STATUUT BIJ DE GEMEENTELIJKE
HERINDELING".
Aan de Raad,
Bij de gemeentelijke herindeling is het uitgangspunt dat de bestuurlijke en de ambtelijke
organisaties van de betrokken gemeenten gekoppeld worden. Bij de start van een herinde
lingsproces is een van de belangrijkste zaken het zogenaamde "Sociaal statuut bij de gemeentelij
ke herindeling", dat een nadere uitwerking is van het bepaalde in artikel 12:1:5 van de CAR/UW-
O-regeling gemeente Nieuw-Vossemeer.
Om de overgang van de ambtenaren naar de nieuwe gemeentelijke organisatie zorgvuldig te laten
verlopen, is het noodzakelijk vooraf een aantal afspraken te maken. Deze afspraken hebben
betrekking op rechtspositionele garanties, de wijze waarop de beslissingen genomen gaan
worden, op de vraag welke informatie nodig is om tot goede afspraken te komen en tenslotte op
de organisatie van de besluitvorming. Deze afspraken worden vastgelegd in het "Sociaal statuut
bij de gemeentelijke herindeling".
Het Sociaal statuut is onderwerp van bespreking geweest in het Bijzonder Georganiseerd Overleg
(BGO). Het BGO heeft recentelijk ingestemd met het sociaal statuut zoals dat thans aan u ter
vaststelling wordt voorgelegd.
Als datum van herindeling wordt in het sociaal statuut uitgegaan van 1 januari 1997. De
termijnen en tijdsplanningen zijn op die datum afgesteld. Mocht onverhoopt de herindelingsda
tum op een later tijdstip komen te liggen, dan zullen uiteraard de termijnen en tijdsplanningen
moeten worden aangepast.
Als uitgangspunt is in het sociaal statuut vastgelegd dat er ten gevolge van de gemeentelijke
herindeling geen gedwongen ontslagen zullen plaatsvinden. Elke ambtenaar wordt in principe een
passende of geschikte functie aangeboden. In die gevallen waarin dat -om welke reden dan ook-
niet geschiedt, biedt het sociaal statuut waarborgen voor een adequate regeling. De inpassings
procedure kan in grote lijnen worden vergeleken met een normale sollicitatieprocedure. De
werkgever biedt een functie aan, stelt de functie-eisen vast en selecteert de kandidaat, die met
inachtneming van het sociaal statuut het meest voor een functie in aanmerking komt. De
ambtenaar heeft vooraf dan al aan kunnen geven voor welke functie hij of zij in aanmerking
wenst te komen. Ambtenaren van 55 jaar en ouder op 1 januari 1997 kunnen als zij dat wensen,
gebruik maken van een bijzondere-opdracht-regeling (art. 17). In artikel 19 is flankerend beleid
opgenomen. Hiermee wordt beoogd een op maat gesneden regeling te treffen voor de ambtenaar
aan wie geen passende of geschikte functie kan worden aangeboden en voor wie tevens de 55-
jarige regeling (art. 17) niet van toepassing is. In dit verband wordt opgemerkt dat WSW-
personeel geen ambtenaar is en derhalve buiten de werking van het sociaal statuut valt. Ten
aanzien van deze categorie medewerkers, alsmede ten aanzien van banenpoolers achten wij het
wenselijk dat indien betreffende werkzaamheden niet door een ambtenaar zullen worden verricht
er een inspanningsverplichting bestaat tot zoveel mogelijke herplaatsing.
De financiële verplichtingen (wachtgelden etc.) die voortvloeien uit het sociaal statuut zijn
begroot op f 2.250.000, De nieuwe gemeente ontvangt uit het gemeentefonds een
verfijningsuitkering wachtgelden ten bedrage van 5 x f 900.000,