Artikel 14 Wijze van heffing
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van aanslag.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks
verschuldigde rechten
1 De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van
het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten
verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als
er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op
ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er
in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de
gemeente verhuist.
Artikel 16 Termijnen van betaling
De op de voet van artikel 14, verschuldigde rechten moeten worden betaald in twee gelijke
termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
Artikel 17 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
1 Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke
toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor
ten hoogste een jaar.
2 Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer gemeente-ambtenaren
aanwijzen die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke
bepaling betreffende de heffing en de invordering van de rioolrechten.
Artikel 18 Verzending van aanslagen
Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de terpostbezorging van
aanslagbiljetten, ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de
betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet (Stb. 1993, 611) bedoelde
gemeebteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.
Artikel 19 Nakoming van verplichtingen
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen
(Stb. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede
jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de
gemeentelijke belastingen.
Artikel 20 Toepasselïjkheïdsverklaring renteregels Invorderingswet 1990
1 Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt
toepassing op de invordering van deze rechten.
2 De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij
overeenkomstige toepassing.
Pag. 3