BIJLAGE 5A. AGENDAPUNT RAADSVERGADERING CODENR./B 9 26 MEI 1994 -2.07.126 VOORSTEL INZAKE DE VOORBEREIDING VAN DE INTEGRATIE VAN DE GEWESTEN. Aan de gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 31 maart 1994 heeft de gemeenteraad zich als volgt uitgesproken over de voorbereiding van de integratie van het Stadsgewest Breda en het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant: a. Het traject dat dient te leiden tot de integratie van het Stadsgewest Breda en het Streekgewest Westelijk Noord-Brabant dient geopend te worden met een diskussie in de nieuwe gemeenteraden over het "Plan van aanpak integratie gewesten"; b. vaststelling van een gemeenschappelijke regeling kan derhalve uitgesteld worden tot na de diskussie onder punt a genoemd; c. beschikbaarstelling van middelen kan eveneens uitgesteld worden. Met onze gemeente waren ook andere gemeenten de mening toegedaan dat besluitvorming over de integratie van de gewesten beter in een minder snel tempo gerealiseerd kan worden. Voor de Gewestraad was de opstelling van een aantal gemeenteraden aanleiding de aanvankelijke procesgang te wijzigen. In eerste instantie werd door het dagelijks bestuur van het Streekgewest voorgesteld in te stemmen met de voorbereiding van de integratie van de gewesten en daartoe een nieuwe gemeenschappelijke regeling vast te stellen en aan te gaan. Onder druk van een aantal gemeenten is die besluitvorming gewijzigd in een opdracht aan het dagelijks bestuur om met de gemeenten nader overleg te voeren met het doel het inzicht in de intenties van het gewest te vergroten en een draagvlak te creëren voor het integratieproces. In juni 1994 zal de integratie opnieuw geagendeerd worden voor de vergadering van de gewestraad. Op 11 mei j.l. hebben de voorzitter en de secretaris van het Streekgewest een bezoek aan ons college gebracht. Tijdens dat bezoek heeft de voorzitter nog eens benadrukt dat de integratie van de beide gewesten noodzakelijk is. Op dit moment zijn er reeds ontwikkelingen ingezet of afgerond, waarbij op bepaalde gebieden reeds tot schaalvergroting gekomen dient te worden. Wil men niet door de ontwikkelingen ingehaald worden dan dient het proces in elk geval opgestart te worden. Dit betekent overigens niet dat dit gepaard moet gaan met de uitvoeren van een haastklus. De gemeenten moeten voldoende tijd krijgen om de afwegingen te kunnen maken, die zij voor een goede besluitvorming noodzakelijk achten. De voorzitter heeft tevens benadrukt dat ervoor gekozen is eerst te komen tot het vaststellen van de hoofdlijnen en vervolgens met een plan van aanpak het proces verder te voeren naar de gewenste integratie. Op deze wijze wordt het proces in elk geval geleid door de bestuurders.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1994 | | pagina 143