Met name is relevant hoe het college van gedeputeerde staten tot een herziening van zijn standpunt op dit onderdeel is gekomen. De basis hiervoor is te vinden in het advies van de commissie van advies en bijstand voor bestuurlijke organisatie dd 5 november 1993. De fracties van CDA en PvdA hebben aandacht gevraagd voor de positie van de toekomstige gemeente Fijnaart en Heijningen. Ook de VVD-fractie vraagt hier aandacht voor, doch brengt een en ander in relatie met de positie van Klundert. Ook de fracties van D'66, Groen Links, BOF en SGP/RPF/GPV refereren hieraan. In het verslag is niet terug te vinden dat deze aandacht "vertaald" zou moeten worden met een ontkoppeling van de gemeente Dinteloord en Prinsenland van Nieuw- Vossemeer en Steenbergen. Dit met uitzondering van de SGP/RPF/GPV-ffactie, die Dinteloord en Prinsenland bij de nieuwe gemeente Fijnaart en Heijningen wil voegen. Doch wel is relevant welke motivatie deze fractie gebruikt. De bevolking van Dinteloord en Prinsenland zou niet goed bij de bevolking van Steenbergen passen. Een dergelijke aanname dient toch met voorzichtigheid gehanteerd te worden, te meer daar het democratisch gekozen hoogste orgaan in de gemeente Dinteloord en Prinsenland een andere mening is toegedaan. Bovendien valt op dat géén der andere betrokken gemeenten (Fijnaart en Heijningen, Standdaarbuiten en Willemstad) zich in welke initiërende zin dan ook hebben uitgesproken voor een samengaan met Dinteloord en Prinsenland. Ook rekening houdende met de opvattingen zoals die in de commissie voor bestuurlijke organisatie zijn verwoord door de betreffende fracties, is niet voor de hand liggend, dat het college van gedeputeerde staten dit bedoeld aandachtspunt meent te moeten oplossen door Dinteloord en prinsenland dan maar aan Fijnaart en Heijningen toe te voegen. Dit met het motief, dat daarmee in de Noordwesthoek meer evenwicht in de te vormen gemeenten tot stand zou kunnen komen. Het voorstel van de gemeente Dinteloord en Prinsenland om tot één grote gemeente in dit gebied te komen acht gedeputeerde staten een te grootschalige aanpak. Alles overziende menen wij te mogen stellen dat de onderbouwing van gedeputeerde staten met alleen dat argument zeker niet voldoende is te achten. De argumenten om de gemeenten Dinteloord en Prinsenland, Nieuw-Vossemeer en Steenbergen bij elkaar te voegen zijn zonder terughoudendheid veel meer overtuigend. Wij willen hierbij wijzen op de reeds lang bestaande samenwerkingsverbanden tussen de drie gemeenten op velerlei terrein en de mate van georiënteerd zijn op elkaar. Zie voor de nadere onderbouwing van een en ander de betreffende bijlagen van de afzonderlijke gemeenten. Daar komt nog bij dat de gemeente Dinteloord en Prinsenland onverkort een keuze maakt voor een toekomstig samengaan met Nieuw-Vossemeer en Steenbergen. In dit verband willen wij in herinnering brengen een te hanteren provinciaal beleidsuitgangspunt bij de gemeentelijke herindeling. Indien gemeentebesturen te kennen geven samen te willen gaan in het herindelingsproces dan dient het provinciaal bestuur aan te tonen dat dit initiatief niet past in het te voeren herindelingsbeleid. Hierbij voelen wij ons ook gesteund door het standpunt van de commissie Schampers. Om dan de "ommezwaai" enkel te verdedigen, zoals gedeputeerde staten nu doet, met de constatering dat door middel van toevoeging van Dinteloord en Prinsenland ook de nieuwe gemeente Fijnaart en Heijningen voldoende draagvlak qua inwoneraantal zal krijgen, doet geen recht aan de realiteit. Sterker nog ze gaat daaraan volledig voorbij. Reeds op velerlei terreinen bestaat samenwerking en zijn deze drie gemeenten op elkaar georiënteerd. Bovendien is er een wilsverklaring om samen verder te gaan.

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1994 | | pagina 135