Gemeente Nieuw-Vossemeer Paragraaf 3 Het bestrijden van brand en het voorkomen van ongevallen bij brand Artikel 2.3.1 Gebruiksgereed houden bluswaterwinplaatsen De rechthebbende op een inrichting, ten behoeve waarvan een bluswaterwinplaats aanwezig is, is verplicht deze zodanig te onderhouden, dat daaruit te allen tijde over voldoende bluswater kan worden beschikt. Artikel 2.3.1 Gebruik middelen en voorzieningen Het is verboden voorwerpen of stoffen op zodanige wijze te plaatsen of te hebben dat daardoor het onmiddelijke gebruik of de zichtbaarheid wordt belemmerd van: a. middelen en voorzieningen tot melding van alarmering bij en van bestrijding van brand; b. middelen en voorzieningen tot ontvluchting en redding van personen en dieren bij brand. Artikel 2.3.4 Verrichten van werkzaamheden Bij het verrichten of doen verrichten van onderhouds-, herstellings-, wijzigings- of sloopwerkzaamheden, waarbij stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104), almede artikel II van de Regeling tot wijziging (Stcrt. 1992, nr. 188), of gereedschappen worden gebruikt aanleiding kan geven tot het ontstaan van brand, moeten voldoende maatregelen zijn getroffen tegen het ontstaan van brand. Artikel 2.3.5 Verbod open vuur en roken 1. Het is verboden te roken of vuur te hebben: a. in een ruimte in gebruik als opslagplaats van één of meer van de stoffen genoemd in de regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992, nr. 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Stcrt. 1992, nr. 188), onder a tot en met h; f b. bij het verrichten van werkzaamheden die het uitstormen van brandbare vloeistoffen en (of) gassen kunnen veroorzaken; c. Van het verbod gesteld in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen. Artikel 2.3.6 Verboden handelingen met stoffen 1. Het is verboden een brandbaar gas of gasmengels uit een vat te doen overstromen in een ander vat dat niet bestemd of ingericht is om dat gas of gasmengsel te bevatten. 2. Het is verboden gassen of gasmengsels in drukvaten of in leidingen te verwarmen. 3. Het is verboden een brandbaar gas te bezigen voor het vullen van speelgoed, hobby- en sportartikelen, anders dan luchtvaartuigen bedoeld in de Regeling inzake het met bepaalde luchtvaartuigen opstijgen van en landen op alsmede het inrichten van niet als luchtvaartterreinen aangewezen terreinen (Stb. 1988, 511).

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1993 | | pagina 25