u
Gemeente Nieuw-Vossemeer
Artikel 2.2.1 Gebruikseisen voor inrichtingen
i
1. Het is verboden een inrichting te gebruiken, indien de wijze van gebruik
van de inrichting in relatie tot de beoogde gebruiksfunctie niet geacht kan
worden een brandveilig gebruik te zijn.
2. Het is verboden een inrichting te gebruiken in strijd met de gebruiksei
sen zoals die per onderwerp vermeld staan in de van overeenkomstige toepassing
zijnde bijlage 3 bij de bouwverordening.
3. Onverminderd het gestelde in het tweede lid, is het verboden een inrichting
niet zijnde een woonschip, uitgezonderd een woonschip waarin sprake is van
verminderde zelfredzaamheid van bewoners in combinatie met permanente
aanwezigheid van personeel en begeleiding van bewoners, te gebruiken in strijd
met de gebruikseisen zoals per onderwerp vermeld in de van overeenkomstige
toepassing zijnde bijlage 4 bij de bouwverordening.
4. Burgemeester en wethouders kunnen het vijfde en zesde lid van artikel 3
van bijlage 3, buiten toepassing verklaren.
Artikel 2.2.2 Verbod stoffen aanwezig te hebben
1. Het is verboden stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveilig
heid (Stcrt. 1992, nr. 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging
(Stcrt. 1992, nr. 188) in, op of nabij een inrichting aanwezig te hebben.
2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
a. het voorhanden hebben voor huishoudelijke en al het andere niet-bedrijfs-
matige gebruik van de het eerste lid bedoelde stoffen, indien dit de in
bijlage 5 van de bouwverordening aangegeven maximum hoeveelheden niet over
schrijdt;
b. het voorhanden hebben van de in het eerste lid bedoelde stoffen in een
inrichting waarvoor een vergunning overeenkomstig artikel 2.1.1 is verleend;
c. de brandstof in een inrichting tot het bewaren, bezigen of afleveren van
vloeibare brandstoffen, dat voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens
de Verordening opslag gas-, huisbrand- en stookolie;
d. de brandstof in het reservoir bij een verbrandingsmotor;
e. de brandstof in een verlichtings-, een verwarmings- of een ander warmte-
ontwikkelend toestel.
3. Bij het bepalen van de hoeveelheden als bedoeld in het tweede lid, onder
a, worden de inhoudsmaten van vaatwerk dat gedeeltelijk is gevuld met een
vloeistof als bedoeld in dat lid volledig meegerekend.
Artikel 2.2.3 Opslag en verwerking stoffen
Stoffen als bedoeld in de Regeling Bouwbesluit brandveiligheid (Stcrt. 1992,
nr. 104), alsmede artikel II van de Regeling tot wijziging (Stcrt. 1992,
nr. 188) moeten worden opgeslagen volgens de in bijlage 6 van de bouwveror
dening aangegeven wijze.