lijk zijn een verantwoorde kostentoerekening te maken.
De enige mogelijkheid die overblijft betreft dus het diffe
rentiëren naar het aantal bewoners per perceel
Dit lijkt een redelijke maatstaf, maar de hoeveelheid afval
die aangeboden wordt is niet alleen afhankelijk van aantallen
bewoners per perceel. Zo zal bijvoorbeeld iemand met^ een grote
tuin waarschijnlijk meer tuinafval aanleveren dan iemand met
een bescheiden tuintje, en in elk geval meer dan iemand op een
bovenwoning. Daarnaast dient, om kostenstijgingen in de tijd
te kunnen dekken, in elk geval het voorgenomen dekkingsper
centage behaald te worden. Dit betekent dat een daling van het
ene tarief een verhoudingsgewijze stijging van het andere
tarief inhoudt (uitgaande van een tarief voor een éénpersoons
huishouding en een tarief voor een meerpersoonshuishouding)
De verhouding tussen éénpersoonshuishoudingen en meerpersoons-
huishoudingen in onze gemeente is 1:5.
Voor elke gulden vermindering voor een éénpersoonshuishouding,
dient een meerpersoonshuishouding dus f 0,20 extra te
betalen.
Wanneer gekozen zou worden voor een tariefdifferentiatie vo°r
éénpersoonshuishoudingen en meerpersoonshuishoudingen, is de
differentiatie te summier te noemen waardoor andere groepen
tekort zou worden gedaan. Immers, er wordt alleen onderscheid
gemaakt tussen éénpersoonshuishoudingen en meerpersoonshuis
houdingen. De hoeveelheid afval die bijvoorbeeld aangeboden
wordt door een gezin met vier kinderen zal hoogstwaarschijn
lijk groter zijn, dan die van een gezin zonder kinderen.
Samenvattend kan gesteld worden dat het op maat snijden van de
tarieven voor afvalstoffenheffing een welhaast onmogelijke
zaak is en dat door tegemoetkoming aan één bepaalde groep, een
andere groep ongefundeerd wordt benadeeld.
De tarieven voor de reinigingsrechten voor 1993 treft u aan m
de tabel op de volgende bladzijde.
3