Binnen dat systeem gaat het om de volgende budgetten:
Jaarlijkse bijdragen Bijdragen ineens
Budget 1 Budget 2
- sociale huurwoningen - toeslagen voor plaatselijk
verschillende omstandigheden
(kopkosten)
- sociale koopwoningen (premie
koop A)
- ingrijpende verbeteringen (van t.b.v. het bouwen op moeilijke
woningen gebouwd voor 1946) lokaties. De budgethouder kan
hoogte van de toeslag zelf
bepalen.
De budgethouder kan de gelden uit Budget 3
dit budget naar eigen inzicht
over de bestedingscategorieën - (stadsvernieuwings-) toesla-
verdelen gen voor huurverlaging
Ook deze toeslag kan de budget
houder differentiëren
Budget 4
- premiehuurwoningen beleg
gers (toekenning ineens,
uitbetaling in 5 jaarlijkse
termij nen)
- premie C-woningen
De budgethouder kan de
gelden uit dit budget naar
eigen inzicht over de beste
dingscategorieën verdelen.
Door het systeem van budgettering spijkert de Minister van VROM
als het ware zijn begroting dicht. Eventuele tegenvallers
gedurende de looptijd van de subsidie zijn voor rekening en risico
van de budgethouder.
In de praktijk is vooral het eerste budget van belang.
Uitwisseling van subsidies tussen'budgetten is niet mogelijk, maar
binnen elk afzonderlijk budget heeft de budgethouder een grote
-2-