t
inzamelkosten als gevolg van aanpassing c.q. aanschaf van het benodigde inzamelingsma-
terieel. In streekgewestelijk verband maakt de scheiding van G.F.T.-afval en de bewer
king hiervan oprichting van een grootschalige composteerinrichting op Moerdijk noodza
kelijk. Zowel de regio Breda (stadsgewest) als de regio Westelijk Noord-Brabant (streek-
gewest) zullen hun G.F.T.-afval op deze composteerinrichting aanleveren. Naar verwach
ting zal de composteerinrichting in de loop van 1994 in gebruik worden genomen.
Een andere ontwikkeling vormt het medio 1992 door Provinciale Staten van Noord-
Brabant vastgestelde "Stortplaatsenbeleidsplan provincie Noord-Brabant". In dit plan
worden bijzondere eisen aan de afbouw en de nazorg van regionale stortplaatsen (waaron
der Kragge 2) gesteld. Deze eisen hebben echter vergaande konsekwenties voor de
omvang van de storttarieven voor Kragge 2. Op basis van het door de provincie vastge
stelde beleid inzake de nazorg, zullen de storttarieven voor de Kragge in 1993 plusminus
f 18,= per ton moeten stijgen, te weten f 12,= voor in de toekomst te storten tonnen
afval en f 6,= als gevolg van opgebouwd gekapitaliseerd tekort in verband met reeds tot
dusver gestorte hoeveelheden afval op de Kragge 2. Daarnaast dient volgens het "Stort
plaatsenbeleidsplan" ten behoeve van de intensivering van de handhaving milieuwetgeving,
het huidige storttarief met f 2,= per ton te worden verhoogd, (provinciale opcenten
handhaving milieuwetgeving).
Het stortkostentarief voor huishoudelijke afvalstoffen, zal, uitgaande van een stijging van
f 20,= in 1993 derhalve f 80,= per ton gaan bedragen (incl. provinciale opcenten
handhaving milieuwetgeving).
Overeenkomstig de door uw raad gefiatteerde uitgangspunten bij de vaststelling van het
toekomstige dekkingspercentage afvalstoffenheffing 1992, betekent deze ontwikkeling, dat
naast de reeds door uw raad gefiatteerde tariefsontwikkeling voor 1993, deze met een
aanzienlijk bedrag (voorlopig geraamd op f 10.000,=) zal moeten toenemen.
In het najaar zullen u omtrent de aanpassing van de diverse tarieven nog nadere voorstel
len worden gedaan.
Ad 2.
De "nuloptie" is uiteraard niet van toepassing op initiatieven voor nieuwe taken waar door
de gemeenten om is gevraagd.
Bij de vaststelling van de Kadernota 1992 door de Gewestraad op 30 maart 1992 zijn,
zoals gezegd, de kaders geschapen voor een meeijarig financieel beleid bij het streekge-
west. Konkreet betekent invulling van dit beleid voor 1993 het volgende:
1. Raming konform de primitieve begroting 1992;
2. Korrektie als gevolg van de loonmaatregel per 1 april 1991;
3. Gevolgen van de kadernota 1992, onder meer realisering van de "nuloptie";
4. Voorziene loon- en prijsontwikkelingen 1992 (voorkalkulatorisch op basis van de
septembercirculaire)
5. Voorzien in de meerjarenbegroting 1992-1995.
Op grond van het bovenstaande, zijn de begrotingen 1993 dan ook gebaseerd op bestaand
beleid.
Indien we de cijfers van de ontwerp-begroting 1993 vergelijken met de cijfers van de
begroting 1992, aangevuld met de le begrotingswijziging 1992 van het Streekgewest, dan
ontstaat het beeld als op de volgende pagina weergegeven.
2