Artikel 13 Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat voor de terpostbezorging of uitreiking van aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) voor de gemeente-ontvanger of de op grond van artikel 127a van de gemeente wet aangewezen functionaris een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt. Nakoming van verplichtingen Artikel 14 De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50, en 51 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stb. 1959,301) en in de artikelen 68 en 61 van de Invorderingswet 1990 (Stb. 221) gelden mede jegens de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtena ren der gemeentelijke belastingen. Rente Artikel 15 1. Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de Invordering van deze belasting. 2. De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing. 3. In afwijking van het bepaalde van de in het tweede lid genoemde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van f 50,= niet te boven gaat. Inwerkingtreding en citeertitel Artikel 16 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1992. Met ingang van die datum vervalt de "Verordening op de heffing van een belasting op de honden in de gemeente Nieuw-Vossemeer", goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 25 april 1979 nummer 3, laatstelijk gewijzigd bij besluit van G.S. van Noord-Brabant van 17-1-1992, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan. 4

Raadsnotulen

Nieuw-Vossemeer: 1957-1996 | 1992 | | pagina 113